
Zo’n foto had ik nooit eerder gezien: Sovjet-cavalerie op prachtige schimmels houdt een overwinningsparade in de stad die tegenwoordig meestal Lviv wordt genoemd, en nu in Oekraïne ligt. Maar als deze foto wordt gemaakt, eind 1939, heet de stad meestal Lwów, op zijn Pools. Dat komt omdat de stad op dat moment ook Pools is geweest. Volgens de geheime protocollen van het Hitler-Stalinpact van 1939, waarbij de beide dictators Polen en de rest van Oost-Europa onder elkaar verdeelden – zoiets schrijven is in het Rusland van nu tegen de wet – werd Lwów nu plotseling deel van de Sovjet-Unie.
Dat hele pact wordt in Poetins Rusland nu het liefst onder het tapijt geveegd, als een onbetekenend uitstel van de Grote Patriottische Oorlog, maar de foto wekt geenszins de indruk alsof hier in Lviv in 1939 wordt geïmproviseerd. Integendeel, het is duidelijk feest voor de Sovjet-troepen. En vermoedelijk ook een feest van revanche: de Sovjet-troepen hadden in de nasleep van de burgeroorlog aan het begin van de jaren twintig knarsetandend het ontstaan van een onafhankelijk Polen van maarschalk Pilsudski moeten toestaan. Hier waren in 1939 de rollen duidelijk omgedraaid. Russische nationalisten van nu, die met een onafhankelijk Polen bijna even weinig ophebben als met een onafhankelijke Oekraïne, dromen ’s nachts in hun bedje misschien van nog zo’n Russische overwinningsparade in de stad die zij – op z’n Russisch – Lvov noemen.
Dat de stad er op de foto een beetje ‘Weens’ uit ziet – met een echte straat met een rooilijn, heel anders dan Russische straten die meer de indruk van een willekeurig neergezette verzameling gebouwen wekken – is geen toeval. Lviv was bij de Poolse delingen aan het einde van de XVIII-de eeuw aan het Habsburgse Rijk toegevallen – de stad heet in het Duits Lemberg. Anders dan in de door het Russische imperium bezette streken in deze regio – waar in de XIX-de eeuw opkomend Pools en Oekraïens nationalisme met harde repressie gesmoord werd – zetten de Habsburgers in op een beperkte mate van culturele autonomie voor de volkeren in hun Rijk.
Zo werd Lviv dus een plaats waar de Oekraïense taal en cultuur konden worden bestudeerd en op de universiteit onderwezen. Het soort Russische nationalisten dat dezer dagen in Poetin zijn voorman heeft gevonden, krijgt bij die gedachte vermoedelijk nog steeds een rode waas voor ogen: een Oekraïense culturele identiteit! Het idee! In de door extremistische oorlogshitsers gedomineerde tv-programma’s die elke dag het Russische tv-scherm vullen, komt regelmatig de samenzweringstheorie voorbij dat Polen eigenlijk de stad Lwów wil heroveren – de steun van Polen aan de verdediging van Oekraïne is maar schijn, heet het dan. Dat is niet waar natuurlijk, maar alles is beter voor een Russische nationalist dan te moeten erkennen dat er zoiets als Oekraïne kan bestaan.
Deze al te korte uiteenzetting over Lviv laat al zien hoe de geschiedenis van nu – de Russisch-Oekraïense oorlog dus – verweven is met en voortbouwt op de geschiedenis van de stad en zijn omgeving in de tijd van de Sovjet-Unie, en ook eigenlijk de tijd lang daarvoor. Nu Rusland naar het schijnt definitief weer de vorm heeft aangenomen van een autoritaire dictatuur met militair-expansionistische trekken, heeft het er alle schijn van dat de omslag van de jaren 1989-1991, het einde van het communisme met andere woorden, misschien niet die historische omwenteling is geweest waarvoor we hem lang hielden.
Al langer waren er historici die er op wezen dat de Sovjet-Unie veel trekken had overgenomen van het Russisch imperium van vóór 1917. Nu lijkt ook het einde van die Sovjet-Unie, in ieder geval voor wat betreft Rusland, van beperkte betekenis. De Russische geschiedenis wekt – sinds 24 februari van dit jaar in ieder geval – steeds meer de indruk van een continuüm. Daarmee is geenszins gezegd dat er ‘in Rusland nooit iets verandert’, een kitsch-idee over de Russische geschiedenis dat je nog wel eens tegenkomt. Integendeel, er is in de moderne geschiedenis van Rusland – laten we zeggen sinds de tweede helft van de XIX-de eeuw – juist heel veel veranderd.
Niet zelden zijn daarbij stromen bloed gevloeid en slechts hoogstzelden leidde dat tot meer ‘vrijheid’ – het voornaamste ideologische baken in de moderne ontwikkeling van de landen in het Westen van Europa. Dat is ook goed zo – proberen die al genoemde Russische tv-programma’s de kijker in te peperen: de tijd van democratie is voorbij, de tijd van geopolitieke macht van autoritaire regimes is gekomen. De Sovjet-Unie zou daarbij het grote voorbeeld kunnen zijn, ware het niet dat de communistische machtspolitiek in naam was gebaseerd op humanistische ideeën over vrijheid, gelijkheid en broederschap waarmee Poetin en de zijnen weinig hebben. Poetin, die zich de afgelopen jaren steeds meer ontwikkeld heeft tot de staats-geschiedschrijver van Rusland, benadert het Sovjet-verleden dan ook nogal selectief: wél Stalins verovering van de Baltische republieken bijvoorbeeld, maar natuurlijk geen socialistisch gedoe.
Centraal in Poetins geschiedopvatting staat natuurlijk de overwinning in de ‘Grote Patriottische Oorlog’ tegen Nazi-Duitsland. Aan de nadere uitwerking van deze mythologie heeft de kleine man in het Kremlin de afgelopen jaren veel aandacht besteed, en ook aan de onderdrukking van kritische kanttekeningen bij deze overwinning. Zo is Stalins samenwerking met Hitler in 1939 bepaald een taboe in het Russische openbare leven, net als het gegeven dat de Sovjet-Unie bij de overwinning op Hitler-Duitsland samenwerkte met bondgenoten als de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Dat waren maar valse vrienden, is de officiële Poetin-doctrine, die maar al te graag met Hitler hadden willen optrekken tegen Stalins Rusland.
Het enige land waar ‘denazificatie’ onderdeel is van het nationale DNA is Rusland, aldus deze redenering. Vandaar dan ook dat de Russische invasie van Oekraïne nu in de Russische propaganda als een operatie ter ‘denazificatie’ wordt verkocht – niet dat daarvoor in Oekraïne aanleiding bestaat, maar net als in de Sovjet-tijd is de interne cohesie van de ideologische slogans belangrijker dan de werkelijkheid.
De Franse historicus (van Russische komaf) Nicolas Werth geeft in zijn recent verschenen pamflet ‘Poutine, historien en chef’ een goed overzicht van de historische inzichten van de Russische president die – tot veler verbazing, vooral in het Westen – nu opeens een doctrine van staat zijn geworden. Het is wel even wennen: sinds Hitler en Mussolini zijn er in Europa eigenlijk geen politieke leiders meer geweest die vanuit een historisch perspectief een heuse aanvalsoorlog waren begonnen. Vorig jaar nog werden de amateur-historische uiteenzettingen waaraan de Russische president zich met enige regelmaat overgaf, in het Westen en ook onder verstandige mensen in Rusland een beetje lacherig ontvangen. Dat lachen is ons inmiddels vergaan.
Een ander nuttig boekje in deze wrede tijden is ‘The shortest history of the Soviet Union’ van de Australische historica Sheila Fitzpatrick. Net als Nicolas Werth heeft Fitzpatrick in het verleden veel geschreven over het ‘alledaagse’ Stalinisme. Wij, inwoners van een land en werelddeel waar over het algemeen vrijheid en recht de norm zijn geweest, hebben de neiging om ons de dictatuur en de politiestaat als iets heel bijzonders voor te stellen, als een gruwelijke afwijking van de norm. Daar hebben we ook helemaal gelijk in maar oor de inwoners van een land als Rusland ligt dat toch een beetje anders. Daar prijst men zich al gelukkig als de staat en zijn vertegenwoordigers de bevolking grotendeels met rust laten of misschien zelfs de belangen van de bevolking in het oog houden.
Zo’n periode is in de Sovjet-Unie bijvoorbeeld die onder Leonid Brezjnjev geweest – tussen 1964 en 1982. Het was een vorm van Sovjet-bewind waarbij de burgers min of meer met rust werden gelaten en brede lagen van de Sovjet-bevolking zich konden verheugen in een bescheiden welvaart, een redelijk hoog opleidingsniveau, en sociale voorzieningen. Er werd in de jaren zeventig in toenemende mate geklaagd over sociale ongelijkheid, waarbij de ‘nomenklatoera’ van de partij zich voordelen zou verschaffen ten koste van de rest van de bevolking. Maar in vergelijking met het Rusland van nu, met zijn kleptocratische elite rond Poetin, was de Sovjet-Unie onder Brezjnjev een egalitair Walhallah, dat er in Fitzpatricks aardige, en handige boek relatief goed vanaf komt.
Een ander kenmerk van de Brezjnjev-periode was dat ideologisch enthousiasme, laat staan fanatisme niet langer van de Sovjet-burger gevergd werd. Wie zijn hoofd niet boven het maaiveld uitstak, wist zich min of meer verzekerd van een wellicht wat saai, maar niet langer gevaarlijk leven. Dat lag in de Stalin-tijd natuurlijk anders, met zijn massa-terreur en regelmatige ideologische mobilisatie van de bevolking. Maar ook onder die omstandigheden slaagden vele tientallen miljoenen Sovjet-burgers erin een min of meer normaal of zelfs aangenaam leven te leiden. Dat vele andere miljoenen aan de terreur ten prooi vielen, is iets waar veel Russische burgers tot op de dag van vandaag liever niet aan herinnerd willen worden.
En Poetin en de zijnen, op zoek naar een nieuwe mythologie ter versteviging van hun greep op het land, willen aan die Stalinistische terreur natuurlijk al helemaal niet herinnerd worden. Blijft de vraag in hoeverre de burgers van de Russische Federatie gecharmeerd zullen zijn van het nieuwe fanatisme dat Poetin c.s. via hun televisie er elke dag urenlang bij de bevolking laten inheien. Dat de hele wereld het op Rusland voorzien heeft, dat Rusland de historische opdracht heeft de wereld te ‘denazificeren’, en dat elke burger die een afwijkend geluid wil laten horen een landverrader is? Werkelijk? De recente geschiedenis van Rusland wekt geenszins de indruk dat zulk gedram bij de Russische onderdanen authentiek enthousiasme wekt. Maar helaas is daarmee niet gezegd dat een autocratisch heerser er niet mee weg zou kunnen komen.
Nicolas Werth: Poutine, historien en chef. Tracts, Gallimard, no.40. 2022
Sheila Fitzpatrick: The shortest history of the Soviet Union. Old Street Publishing GB 2022.
Hoi Raymond,
Veel dank, als altijd, voor je beschouwing. De tijd zal leren hoe deze ramp gaat aflopen, maar ik word er met de dag somberder over (en ik was van meet af aan al niet erg optimistisch). Zowel de veroveringsoorlog als de pogingen van het Putinregime om voldoende binnenlandse steun te genereren lopen op rolletjes: Russen en de andere etnische groeperingen worden nu eenmaal zelden ergens razend enthousiast over, maar dat hoeft ook helemaal niet. Ze zullen blijven zwijgen, geen spaken in wielen steken, en voldoende goed betaalde vrijwilligersbataljons afleveren als brandstof voor de denazificatiemachine.
In België vatten de meeste media de zaak trouwens opvallend luchtigjes op: door de bank genomen is de Tour groter nieuws dan Oekraïne, opluchting over Putin’s mondjesmatige herstart van de gasvoorziening verdringt andere oorlogsberichten uit het nieuws, en zaken als extra energie besparen en het verhogen van defensiebestedingen hebben hier geen enkele haast.
Nee, geef mij dan Simon Tisdall maar, die een totale oorlog ziet als de aangewezen remedie ( https://www.theguardian.com/commentisfree/2022/jul/17/putin-is-already-at-war-with-europe-there-is-only-one-way-to-stop-him?CMP=Share_AndroidApp_Other )!
Erg fijn dat jullie het zo gezellig hebben gehad in Triest, dank voor de mooie kaart, en ik hoop dat je de Covidperikelen goed te boven bent gekomen!
Beste groet,
Hans
email: hasleurink@gmail.com
verstuurd per GSM
LikeLike