
Toen de Russische tsaar Peter I op 18 augustus 1697 per schip in de Zaanstreek aankwam, herkenden leden van zijn gevolg een man die aan de wal op paling viste, Gerrit Kist. Die had, zoals veel Zaanse ambachtslieden in de 17de en 18de eeuw eerder als smidsknecht een paar jaar in Moskovië – Rusland dus – gewerkt. De tsaar – ons nu beter bekend als ‘Peter de Grote’ , besloot zijn intrek te nemen in het bescheiden achterhuisje aan het Krimp, dat Kist huurde. Peter bleef maar acht dagen in de Zaanstreek. De enorme toeloop van Zaankanters die met eigen ogen het wonder van een Russische vorst in hun midden wilden aanschouwen, werd hem te gortig.
De rest van zijn vier maanden durend verblijf in Nederland in 1697 – hij zou in 1716 nog eens terugkomen – bracht tsaar Peter I door op het Amsterdamse eiland Oostenburg, waar hij zich op de werf van de Verenigde Oost-Indische Compagnie bekwaamde in de scheepsbouw. Maar het is de Zaanstreek die er met het waargebeurde sprookje vandoor is gegaan. Tot op de huidige kun je in Zaandam het ‘Tsaar Peter-huisje’ bewonderen: de zeer eenvoudige houten constructie waarin de Russische vorst verbleef, en de stenen ombouw, die we te danken hebben aan de (tot nu toe) laatste Russische tsaar, de in 1917 jammerlijk vermoorde Nicolaas II. Het is overigens een gebouwtje van de destijds prominente Nederlandse architect Gerlof Salm (1831-1897), ook bekend van het Artis-aquarium, de Vrije Gemeente aan de Weteringschans (thans Paradiso), een synagoge aan de Rapenburgerstraat en enkele gebouwen in het door Peter de Grote gestichte Sint-Petersburg.
Dit laatste detail ontleen ik aan een erg leuk boekje van de historicus Rob Hartmans, ‘De tsaar in Zaandam’, waarin de geschiedenis van de tsaar in Zaandam en het wereldvermaarde huisje worden beschreven. Merkwaardig eigenlijk, dat zo’n boek al niet bestond, want bijna elke Rus of Nederlander heeft er wel eens van gehoord: van de vorst uit het verre Moskovië die – als een gewoon mens als het ware – het protocol aan zijn laars lapte en anoniem naar Nederland kwam om nieuwe ambachten en technische vooruitgang te bestuderen; en vervolgens, gewapend met zijn Europese kennis, terugging om zijn achterlijke land vooruit te stoten in wat later ‘de vaart der volkeren’ ging heten. Ook stichtte hij een nieuwe hoofdstad voor zijn Rijk, Sint-Petersburg, die niet toevallig, met zijn grachten, ook iets weg heeft van Amsterdam. (Tekst gaat door onder de afbeeldingen).


Rusland was voor Nederlanders en andere Europeanen in de 17de eeuw vér weg – maar misschien ook wel niet zo ver als het ons nu voorkomt. Amsterdamse kooplieden waren regelmatig in Archangelsk te vinden, vóór Peter de Grote’s verovering van streken langs de Baltische zee – die de huidige Russische leider Vladimir Poetin nu zo luid bewondert – lang de enige Russische haven naar het Westen. Het eerste buitenlandse handelsschip dat in 1703 de nieuwe haven van Sint-Petersburg aandeed, kwam ook uit (onze) Republiek. Vanaf de Zeventiende eeuw tot 1917 waren er in alle grotere Russische steden steeds Nederlanders te vinden die allerlei beroepen en belangen vertegenwoordigden – niet voor niets is er bijvoorbeeld in Sint-Petersburg, in 1839, aan de Nevski-prospekt een fraaie Nederlands-Hervormde kerk verrezen.
Iets sprookjesachtigs hadden Rusland en zijn tsaar wel om zich heen, al in de 17de eeuw. Zo moest Peter I er door de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen van worden afgehouden twee leden van zijn gevolg te laten onthoofden, omdat ze hem ervan hadden beschuldigd door de informele omgang met de inwoners van de Republiek de waardigheid van het ambt van tsaar te grabbel te gooien. In de Republiek was men niet kinderachtig met lijfstraffen, maar dit ging duidelijk te ver. In plaats daarvan werden de twee in een soort Siberische ballingschap naar Nederlands model gezonden, richting Suriname en Java.
Dat Peter de Grote’s verblijf in Nederland door de eeuwen heen toch als iets heel uitzonderlijks werd gezien, blijkt ook uit de blijvende belangstelling voor dat Zaanse huisje. De Franse Verlichtings-mannen Voltaire en Diderot hebben het in de 18de eeuw bezocht en in 1780 kwam ook de Russische graaf Aleksej Orlov, die had meegeholpen Catharina de Grote op de Russische troon te zetten, een kijkje nemen, een jaar later gevolgd door de Oostenrijkse keizer Jozef II. Met de jaren lijkt het verhaal van de tsaar in Zaandam steeds betekenisvoller te worden: als dat van een ‘verlicht’ heerser die zijn achterlijke land wil laten profiteren van Europese kennis en vaardigheden en – zoals Hartmans betoogt – ook wel als een Romantische held: een onbegrepen genie en eigenzinnig individu.
Lodewijk Napoleon, koning van het Koninkrijk Holland (1806-1810), bezocht het Zaanse huisje, en ook keizer Napoleon zelf, in 1811. In 1814 kwam de Russische tsaar Aleksandr I, wiens kozakken hadden bijgedragen aan de bevrijding van de Franse overheersing, in Zaandam een kijkje nemen, samen met de gloednieuwe koning Willem I, die het huisje ook in bezit kreeg. Al spoedig gaf hij het ten geschenke aan de Russische prinses Anna Pavlova, vrouw van de latere Nederlandse koning Willem II. In 1839 kwam de latere tsaar Aleksandr II langs, wat de dichter Vasili Zjoekovski aanleiding gaf tot een vers dat op een marmeren plaat nog steeds het monument siert. De Nederlandse letterkundige Jacob van Lennep heeft het vertaald. Hartmans citeert:
Buig in deze arme hut, waar Engelen Gods om zweven,
Buig, grootvorst, hier het hoofd in stillen ootmoed neer,
Zij was de wieg uws Rijks, ze omsloot de kiem weleer,
Die grootheid moest aan Rusland geven.
Nadat het huisje door vererving in het bezit van koning Willem III was gekomen, schonk deze het in 1886 aan tsaar Aleksandr III, de meest repressieve autocraat onder de 19de-eeuwse Russische tsaren, in wie Poetin naar eigen zeggen – en niet geheel verrassend – een groot voorbeeld ziet. Na 1917 werden de eigendomsverhoudingen wat onoverzichtelijk, want de tsaar en zijn directe erfgenamen waren door de bolsjeviki vermoord en tot 1942 had Nederland geen diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie. In 1948 deden twee nakomelingen van tsaar Nicolaas II echter formeel afstand van het huisje, ten gunste van de gemeente Zaandam. Die was toen een politiek bolwerk van de Communistische Partij van Nederland (CPN), die dolenthousiast was over het huisje: kameraad Stalin had in de oorlogsjaren immers bepaald dat Peter de Grote’s werk ‘objectief’ als ‘progressief’ moest worden beschouwd.
In recenter tijd heeft Mikhail Gorbatsjov het huisje bezocht – na zijn aftreden als Sovjet-leider, in 1993. In 2005 volgde de tweede president van de Russische Federatie, Poetin. Waar Poetin, zoals gezegd, lang in Aleksandr III zijn grote voorbeeld zag, bleek hij zichzelf vorig jaar opeens ook met Peter de Grote te willen vereenzelvigen. Er hing trouwens ook al een portret van deze tsaar in zijn kantoor in Sint-Petersburg, in de jaren negentig toen hij daar nog als rechterhand van de burgemeester werkte. Het gaat Poetin daarbij echter geenszins om de gedachte aan vruchtbare samenwerking met de rest van Europa, waarvan de Zaanse episode een voorbeeld is, maar uitsluitend om Peters veroveringen. In een toespraak ter gelegenheid van de 350ste geboortedag van Peter I vergeleek Poetin zijn eigen oorlog in Oekraïne met de Noordse oorlog van Peter I tegen Zweden. (Tekst gaat verder onder de afbeelding).

Hartmans, die zijn boek kennelijk niet lang na het begin van de oorlog tegen Oekraïne heeft afgesloten, lijkt beducht voor de indruk dat zijn onderwerp bijdraagt tot de ‘ongezonde nostalgie’ en het ‘agressief nationalisme’ waarvan hij Poetin, ‘een wrede, gewetenloze autocraat met een afgronddiepe afkeer van ‘het Westen’ terecht beticht. “Waar Peter de Grote vooruitkeek, kijken de huidige machthebbers in het Kremlin louter naar een grotendeels verzonnen verleden”. Van die fictie, die anders dan de romantiserende kijk op Peter de Grote’s verblijf in Zaandam vooral een agressieve, xenofobe strekking heeft, bieden de toespraken van Poetin tegenwoordig maandelijks nieuwe voorbeelden.
Een van zijn laatste verzinsels is dat de Russische inval in Oekraïne – door Poetin voorgesteld als een oorlog van het Westen tegen Rusland – te vergelijken is met het Russische verzet tegen de invasie van Napoleon in 1812 en die van Nazi-Duitsland in 1941. Steeds zou het de vijand erom gaan een einde te maken aan het Russische volksbestaan. Ook zou Rusland er in 1812 en 1942 geheel alleen voor hebben gestaan, zonder bondgenoten. Dit is allemaal klinkklare onzin.
Rest de vraag wat er in de naaste toekomst terecht kan komen van de culturele en humanitaire uitwisseling tussen Nederland en Rusland, waarvan het Zaanse avontuur van Peter de Grote zo’n vroeg en curieus voorbeeld is. Ik kan me nog herinneren dat zulke betrekkingen in de nadagen van de Sovjet-Unie, in de jaren tachtig, op een laag pitje stonden. Er waren, met name sinds de dood van Stalin, wel wat contacten: een enkele student of geleerde die een glimp mocht opvangen van de Sovjet-wetenschap, wat zakenlieden, meestal van de wat avontuurlijke soort, een groepje diplomaten van de Nederlandse ambassade en nog wat enkelingen die met een Russin waren getrouwd. Halverwege de jaren tachtig omvatte de Nederlandse gemeenschap in de USSR zeker niet meer dan 200 mensen, de enige dagbladcorrespondent (schrijver dezes) meegerekend. Dat waren er in de jaren vóór 1917 vermoedelijk meer.
Nog onder Gorbatsjov, vanaf 1987, is dat allemaal erg veranderd. Rusland ging plotseling open: elke zichzelf respecterende krant kreeg er een correspondent, het toerisme nam toe, Russen waren niet langer bang als ze op straat door een buitenlander werden aangesproken, vreemdelingen hoefden niet langer moeizaam toestemming vragen als ze door het land wilden reizen, buitenlanders konden onbekommerd vriendschappen aanknopen met Russen en de Russische taal oefenen. Talrijke Nederlandse ondernemers hebben – met meer of minder succes – in Rusland zaken gedaan, musea hebben elkaar kunstwerken uitgeleend en studenten hebben in Rusland gestudeerd. Op allerlei manieren ging Rusland in het leven van meer Nederlanders een rol spelen dan ooit voorheen en menigeen is van dat vreemde land gaan houden.
Ik wil hier niet de onheilsprofeet uithangen, maar dat lijkt voorlopig allemaal voorbij. Buitenlanders zijn nu weer agenten van de vijand, de archieven voor historisch onderzoek zijn gesloten, de bloeiende academische contacten en culturele uitwisselingen tot stilstand gekomen. De extremistische kliek rond Poetin lijkt uit op een chauvinistisch isolationisme, waarin een militair agressief land zijn economie wil omschakelen op een neo-stalinistisch systeem dat vooral de oorlogsindustrie moet dienen en Rusland zich cultureel poogt af te zonderen, op grond van een misplaatst gevoel van Russische superioriteit.
Een van de laatste voorbeelden van deze regressie is de oprichting door de Staatsdoema van een ‘Cultuur-front’, een soort Cultuur-kamer waarvan de leider, de acteur Nikolaj Boerljajev, invoering van censuur in alle kunsten bepleit. Inplaats van avant-garde zou de Russische kunst weer ‘traditionele waarden’ moeten uitbeelden, zoals op het bij dit blog afgebeelde schilderij, ‘Brief aan de vijanden van Rusland’, van Vasili Nesterenko uit 2018. Het is gebaseerd op een 19de-eeuws doek van Ilja Rjepin maar geënt op de actualiteit: de hier afgebeelde frisse, vrolijke Russische soldaten laten vanuit Syrië de wereld weten wat we van het nieuwe Rusland te verwachten hebben. Niet nieuwsgierigheid en Europese samenwerking zijn nog aan de orde, maar zelfgenoegzaam militarisme.
Bij zoveel onheilspellend perspectief lijkt het schattige huisje in Zaandam voorwaar een aandenken aan een betere, hoopvoller tijd. Poetin treedt niet in de voetsporen van Peter de Grote, maar pleegt eerder verraad aan de geest van diens Zaanse avontuur. (Tekst gaat verder onder afbeelding).

Rob Hartmans: De tsaar in Zaandam. De reizen van Peter de Grote naar Nederland. uitgeverij Omniboek, 2022.
Afbeeldingen. 1: ‘Peter de Grote van Rusland in zijn huis te Zaandam’. Schilderij uit 1839 van Christiaan Portman (1799-1868). (1839, Collectie Nederland);2: Het met veel keizerskronen verluchte stenen omhulsel van het Tsaar Peter-huisje, in opdracht van de tsaar in 1895 gebouwd door de Nederlandse architect Gerlof Salm; 3: Het houten huisje zelf, herplaatst op een stenen ondergrond; 4: Poetin bezoekt de expositie ‘350 jaar Peter de Grote, de stichting van het imperium’, juni 2022. (Foto Spoetnik); 5: Vasili Nesterenko: Brief van de vijanden van Rusland, TGM 2018.
Geef een reactie