Wenken voor nu

Iedere eerste maandag van de maand is het toch weer een merkwaardig moment: om twaalf uur gaan de noodsirenes af. Ik herinner me van mijn jeugd in Amsterdam een hels lawaai – minutenlang onheilspellend gehuil. Dat is zo’n zeventig jaar later beduidend minder allemaal: de maandelijkse test bestaat nog steeds, maar het aantal sirenes lijkt drastisch verminderd. Meestal merk ik pas na een paar minuten, dat er iets bijzonders te horen is. Het is duidelijk: de boven ons gestelde overheden vinden het eigenlijk maar een beetje onzin, die uit de tijd van de Koude oorlog overgeleverde noodsignalen. Merkwaardig: want het gevaar van een kernoorlog is, in ieder geval sinds de Cuba-crisis van 1962, nog nooit zo groot geweest.

Oorlog was voor de meesten van ons, Nederlanders van na 1945, een beetje een theoretisch concept geworden. Misschien zelfs iets om lacherig over te doen. Dat was in 1961 al zo, toen de overheid huis aan huis de brochure ‘Wenken voor de bescherming van uw gezin en Uzelf’ liet verspreiden – een korte handleiding wat te doen als een atoombom is gevallen. Ik herinner me dat mijn moeder voor alle zekerheid een blik Patria-crackers in huis haalde, die werden aanbevolen als noodvoorraad. Maar verder heerste toch voornamelijk scepsis. Niet alleen bij de schrijver Harry Mulisch, die de prachtige pastiche ‘Wenken voor de jongste dag’ het licht deed zien. Ook bij veel andere Nederlanders, die weinig konden aanvangen met bijvoorbeeld de aanbeveling in de brochure om met het hele gezin onder de keldertrap te gaan zitten. Ons rijtjeshuis had geen keldertrap. (Tekst gaat door onder afbeeldingen).

Enfin, het is wel duidelijk dat de mogelijkheid van een oorlog, laat staan een kernoorlog, in Europa al heel lang als een quasi-onmogelijkheid wordt beschouwd. De ‘Bescherming Bevolking’ van wie die brochure in 1961 uitging, is al in 1986, nog voor de beëindiging van de Koude oorlog dus, opgeheven en de schuilkelders die in Amsterdam en andere grote steden voor de bevolking waren ingericht, zijn sedert lang in gebruik als fietsenstalling of opslagruimte. Natuurlijk waren er er na 1945 wel oorlogen in de wereld – veel zelfs. Maar die waren ver weg, en Amerikanen en West-Europeanen hadden – hoe hun mening of zelfs engagement ten aanzien van die oorlogen ook was – geen aanleiding tot bezorgdheid over hun eigen hachje.

Dat is precies wat er op 24 februari 2022 is veranderd: in Europa is een heuse, voorshands conventionele-, oorlog tussen twee staten uitgebroken, waarbij ons land, samen met de andere Navo-landen duidelijk partij heeft gekozen. Bij die oorlog sneuvelen vele tienduizenden mensen, militairen voornamelijk maar ook burgers. Nog is het slagveld beperkt tot een gebied waarvan weinig Europeanen tot voor kort erg veel weet hadden. Maar dat hoeft niet zo te blijven.

Rusland, de aanvallende partij, die de oorlog wil zien als een conflict met heel het Westen, dreigt regelmatig met kernwapens – zowel bij monde van propagandisten in de staatsmedia, als in toespraken van hooggeplaatste functionarissen. Er zit voor het Westen weinig anders op, dan hierop een beetje laconiek te reageren, in de hoop dat in Moskou voldoende besef bestaat, dat een escalerende kernoorlog ook voor Rusland desastreuze gevolgen zou hebben. Maar dat er met die oorlog iets bijzonders aan de hand is, dringt wel tot iedereen door: Finland zou, om een voorbeeld te noemen, niet tot de Navo zijn toegetreden wanneer niet duidelijk was dat de geostrategische kaarten in Europa nieuw geschud waren.

Zoals de BB en de schuilkelders werden opgeheven, zo verdween ook de wetenschap van de Polemologie geruisloos uit beeld. Deze wetenschap van ‘oorlog en vrede’ had in Nederland vooral de Groningse wetenschapper Bert Röling (1906-1985) als voortrekker. Zelf heb ik in Leiden nog eens colleges gelopen bij de polemoloog Philip Everts. Opvallend is, achteraf bezien, vooral dat al die polemologen sterk tegen de nucleaire bewapeningswedloop waren en in de jaren 1980 actief waren bij de (kerkelijke) beweging IKV, die zich tegen de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten als antwoord op de SS-20’s van de USSR waren. Met de beëindiging van de Koude oorlog, en (inmiddels opgezegde) verdragen over de stationering van middellange-afstandswapens lijken zowel de wetenschap der Polemologie als ‘vredesbewegingen’ als het IKV als sneeuw voor de zon verdwenen. Hoezeer het besef van oorlogsgevaar naar de achtergrond is verdwenen, blijkt wel uit het feit dat nog maar heel weinig Nederlanders lijken te weten dat zich op Nederlands grondgebied wel degelijk (Amerikaanse, dat wil zeggen Navo-) kernwapens bevinden.

Het is nu in sommige kringen in het Westen mode geworden om schande te spreken van de beweerde ‘naïviteit’ waarmee in datzelfde Westen Russisch geld en Russische rijken hartelijk werden verwelkomd, en economische- en energiebanden met Rusland werden onderhouden en uitgebreid, ook nadat Rusland in 2014 de Krim van Oekraïne had ingepikt. Maar dat is wijsheid achteraf. Tientallen jaren lang – vanaf de Ontspanningspolitiek int de jaren 1970 in ieder geval – was het Westerse streven, of in ieder geval het Europese streven er op gericht, met Rusland zoveel mogelijk constructieve economische- en andere betrekkingen aan te knopen.

Uiteraard speelde ook een rol dat er met die Russen, en hun gas en andere grondstoffen, heel veel geld te verdienen viel. Maar er moet nu, vind ik, niet zó worden gedaan, alsof de Duitse leuze ‘Wandel durch Handel’ alleen maar een soort schijnheilige rechtvaardiging voor veel geld verdienen is geweest. Dat was niet zo – evenmin als culturele betrekkingen met Rusland alleen maar een versterking van Russisch chauvinisme waren. Dat internationale contacten en zaken, en kennis van elkaars denkwereld en land een bijdrage tot wederzijds begrip en daarmee tot vrede zijn, is een al uit de negentiende eeuw daterende doctrine. Een van de treurigste aspecten aan de oorlog van nu, is dat deze formule in het geval van Rusland niet gewerkt lijkt te hebben. Maar dat rechtvaardigt nog niet om al diegenen die zich in contact met Rusland hebben ingezet, van kwade trouw te betichten.

Elke oorlog is gedoemd op een dag ook weer beëindigd te worden, schrijft de Franse filosoof Frédéric Gros in zijn aardige opstel ‘Pourquoi la guerre?’ Oorlog is een paradoxale toestand: hoe groot ook het enthousiasme waarmee men ten strijde is getrokken – in het huidige geval bijvoorbeeld om invulling te geven aan Poetins wens Rusland te beschermen tegen ‘Europese decadentie’ – op een dag komt het moment dat men verwonderd terugkijkt op zijn eigen oorlog: wat heeft ons bezield?

Want zoals – volgens Raymond Aron – de Griekse geschiedschrijver Herodotos al wist: niemand is zo gek dat hij aan oorlog de voorkeur geeft boven vrede. Toch is de oorlog een steeds weer terugkerend verschijnsel: in tegenstelling tot de Europeanen van nu, wisten die van het interbellum 1918-1939 heel goed waar ze aan begonnen. In 14-18 was het uitgelopen op een massale slachtpartij in de loopgraven, op den duur zonder duidelijk doel. Toch begon men in 1939 weer aan een nieuwe oorlog. Gros is trouwens, in het voetspoor van Immanuel Kant, van mening dat dictators meer geneigd zijn tot oorlog, daar zij hun bevolking primair als willige onderdanen zien, waarover zij naar eigen inzicht kunnen beschikken. Dat lijkt bij Poetin aardig op te gaan.

De ‘echte’ of ‘klassieke’ oorlog die nu in Oekraïne is begonnen, hebben we ons nauwelijks kunnen voorstellen, schrijft Gros, maar dat wil niet zeggen dat er ook van Westerse kant sinds 1945 niet wel degelijk betrokkenheid was bij allerlei oorlogen. Afgezien nog van de oorlogen van de dekolonisatie, zijn die in drie categorieën onder te verdelen: a) de binaire conflicten (de Koude oorlog, Korea, Vietnam etc.), b) de globale oorlog (tegen het terrorisme bijvoorbeeld), c) de chaotische oorlogen waarin doelstellingen uit beeld raken en alles alleen maar erger lijkt te worden (Libië, Syrië, Irak, Jemen etc.). Gros ziet Poetins oorlog als eentje van een nieuw type, of liever gezegd als de terugkeer van het verschijnsel messianistische, ‘heilige’ oorlog. Als we de Russische president serieus mogen nemen, gaat het hem immers niet om Oekraïne, maar om de hele wereld, die van de economische én culturele overheersing door de Westerse hegemonie bevrijd moet worden.

Dat klinkt niet bijzonder rationeel. Daarom is het ook wel enigszins de vraag in hoeverre ons vertrouwen op Poetins rationaliteit inzake kernwapens – die ons ertoe brengt die sirenes niet meer zo luid te laten loeien – gerechtvaardigd is. In dat verband is het wellicht goed om eens te kijken naar wat er gebeurde in 1962, de laatste keer dat er een heel reële kans op een kernoorlog bestond, en de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten tegenover elkaar stonden bij de zogenaamde Cuba-crisis. De van oorsprong Russische-, maar thans aan Westerse universiteiten verbonden historici Sergey Radchenko en Vladislav Zubok hebben op die crisis recent nieuw licht geworpen, aan de hand van recent openbaar geworden Russische archiefdocumenten.

Het plan van Sovjet-leider Nikita Chroesjtsjov, om kernraketten te plaatsen op het eiland Cuba, slechts negentig kilometer van het Amerikaanse Florida, vertoont wel enige overeenkomst met Poetins onbesuisde overval op Oekraïne vorig jaar. Zo kwam het primair voort uit frustratie: Chroesjtsjov voelde zich als leider van een grootmacht niet op waarde geschat door de Amerikanen en hij vond ook dat er geen excuus was om kernraketten niet vlakbij de VS te plaatsen, waar de Amerikanen immers die van hen in Turkije hadden gestationeerd.

Een andere overeenkomst was de geweldig gebrekkige militaire voorbereiding van de plaatsing op Cuba, die maar liefst in totaal 44.000 militairen plus nog eens 1800 specialisten voor de bouw van lanceerinrichtingen behelsde, terwille van de plaatsing van zestig ballistische raketten. Ook waren een regiment nucleaire bommenwerpers, en helikopters etc voorzien. Vanaf het prille begin waren er hoge Sovjet-militairen die waarschuwende woorden lieten horen: zo waren de delen van het eiland waar de raketbases moesten komen niet zo dicht begroeid dat deze van bovenaf ‘door palmbomen aan het oog werden onttrokken – zoals dat in de meer optimistische, door de Cubaanse leider Fidel Castro van harte ondersteunde plannen heette. Maar Chroesjtsjov vertrouwde – net als Poetin bij zijn plan om in vier dagen in Oekraïne de wet te verzetten – niet op advies van militaire deskundigen, maar vooral op zijn eigen inzichten.

Het gevolg liet niet lang op zich wachten: terwijl een deel van de troepen en raketten nog per schip onderweg was, ontdekte een Amerikaans U-2 verkenningsvliegtuig raketbases in aanbouw. Die vorderden overigens maar traag: zo waren de Sovjet-troepen er niet op verdacht dat het Cubaanse electriciteitsnet op 120 i.p.v. 220 volt functioneerde en werden de militairen geplaagd door hevige regens, drukkende hitte en tropische ziekten. Een structureel probleem was ook dat de opslag van de raketten zich in de meeste gevallen op meer dan twaalf uur rijden van de lanceerinrichting bevond.

Toen het Sovjet-plan was uitgekomen, was een deel van de Amerikaanse legerleiding geporteerd voor een aanval op Cuba. Maar president Jack Kennedy wilde daar niet aan, al was het maar omdat niet duidelijk was of een deel van de raketten op Cuba niet reeds lanceerklaas was, zodat er een Sovjet-vergeldingsaanval kon komen. Kennedy koos voor een meer bescheiden aanpak: een zeeblokkade van Cuba, zodat er verder geen Sovjet-troepen en wapens meer naar het eiland konden komen. In het Kremlin vond eveneens een urenlange vergadering plaats, waarbij het er onder andere om ging of een eventuele Amerikaanse invasie van Cuba door een aanval met Sovjet-kernwapens beantwoord moest worden. Ook Chroesjtsjov koos in laatste instantie voor de voorzichtige oplossing: na twee dagen vloeken en tieren – volgens de nu onthulde documenten – dicteerde hij een brief aan Kennedy waarin hij beloofde de kernwapens terug te trekken in ruil voor een Amerikaanse belofte van een invasie op Cuba af te zien. (Tekst gaat door onder afbeelding).

Radchenko en Zubok trekken uit de Cuba-crisis meerdere lessen voor de huidige situatie rond Oekraïne. Ten eerste dat je je van de matigende invloed van kundige militairen niet te veel moet voorstellen. Chroesjtsjov zette zijn nucleaire gok op Cuba door, tegen de waarschuwingen van zijn legertop in dat de lanceerbases niet geheim gehouden konden worden – zoals Poetin zijn desastreuze aanvalsplan doorzette. Maar toen het er op aankwam kozen zowel Chroesjtsjov als Kennedy voor een voorzichtige benadering, en een soort schijn van een compromis waardoor de wereld aan een vernietigende kernoorlog ontsnapte.

Van zulke voorzichtigheid is nu, aan Russische zijde, weinig te merken. Poetin reageert op elke tegenslag in zijn oorlog met een nieuwe poging tot escalatie. Hij dreigt ook onverholen met een nucleair ‘Armageddon’, zeggende dat de mensheid toch geen bestaansrecht heeft als er geen plaats is voor Russen. De overwinning lijkt voor Poetin de enige uitweg. In het Westen zeggen heel wat politici, journalisten en anderen het omgekeerde: alleen een Russische nederlaag, menen zij, kan een uitweg uit de huidige oorlog zijn.

‘Als zulke stemmen in 1962 de overhand hadden gehad’, concluderen Radchenko en Zubok in Foreign Affairs nuchter, ‘waren we nu allemaal dood geweest’

Frédéric Gros: Pourquoi la guerre? Albin Michel 2023

Sergey Radchenko en Vladislav Zubok: Blundering on the brink. The secret history and unlearned lessons of the Cuban missile crisis. Op de (betaal)site van Foreign Affairs Magazine, 3 April 2023.

Een aardig overzicht van het werk van de BB en de Bescherming Bevolking in Nederland, en hoe ons land zich op de bom voorbereidde, is te vinden op de site van Historiek.

Afbeeldingen: 1. Reclamefoto uit 1951 voor een privé-bomkelder in San Francisco, voor omgerekend slechts 13.400 dollar. Het model is Mary Lou Minor; 2. Omslag van de brochure ‘Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf’ uit 1961; 3. Omslag van de pastiche uit 1961 van Harry Mulisch: Wenken voor de jongste dag; 4. Uit de BB-brochure: schuilen onder de keldertrap; 5. Amerikaanse verkenningsfoto van een Sovjet-lanceerbasis op Cuba in 1962; 5. Castro en Chroesjtsjov bij een parade op het Lenin-mausoleum in Moskou; 6. Amerikaanse privé-bomkelder in 1957 (Education Pictures).

4 gedachten over “Wenken voor nu

Voeg uw reactie toe

  1. Er was een hele vleugel aan polemologen die het IKV steunden of hadden opgericht. De onderwijsgroep rond Ben ter Veer bijvoorbeeld. Maar er waren ook anderen die wellicht tegen de invoering van de kruisraketten waren, maar minder evangelisch bevlogen.

    Like

  2. Altijd als de Cuba-crisis ter sprake komt, word ik herinnerd aan wat mijn eerste herinnering is. In de bijkeuken van ons huis staat een grote voorraadkast. Mijn moeder opent de kastdeur en de kast staat vol met blikken met groente, keurig gestapeld zoals in een supermarkt (die toen nog niet bestonden). Mijn moeder zegt: ‘Het komt misschien oorlog.’ Later heb ik gereconstrueerd dat deze oerscène zich moet hebben afgespeeld in 1962. Ik was toen zes jaar oud, wat wellicht laat is voor een ‘eerste’ herinnering. Mijn moeder had een buitengewoon talent om haar angsten op haar kinderen over te dragen. Het woord ‘bang’ lag op haar lippen bestorven. De scène is dus niet alleen ‘echt’, maar ook ‘symbolisch’, een perfecte mix om een bronverhaal van mijn leven te worden. Na de dood van mijn moeder vond ik de brochure ‘Wenken’ in een boekenkast die ik leegruimde. Vergeeld, maar nooit weggegooid. Gek genoeg heb ik nooit een connectie gelegd met de alarmtest op de eerste maandag van de maand, die overigens in mijn werkkamer luid en duidelijk doorklinkt. Ik kan er door je blog nu op rekenen dat die oerscène mij minstens één keer per maand voor de geest komt….

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: