Is de tijd van revoluties echt voorbij?

Vanuit een wellicht enigszins perverse nieuwsgierigheid naar het kwaad lees ik regelmatig de rabiate discussiebijdragen van antivaxxers en Forum-aanhangers op Twitter en Telegram. De vrijwel permanente neiging van sommigen om leden van de zogeheten ‘elite’ uit te schelden, weg te zetten als ‘misdadigers’ of kinderverkrachters of deelnemers aan andere duistere complotten, en impliciet of expliciet te bedreigen uit naam van een niet nader gepreciseerd ‘volk’ heeft iets fascinerends. Maar zit er ook een programma achter, afgezien dan van de afwijzing van de parlementaire democratie, het gezag van de politie en de rechterlijke macht en de wetenschap? Zijn we, met al die tweets en demonstraties, getuige van een revolutie die nu nog in de fase van de ‘constructieve destructie’ is? Is het een beweging met een utopisch verlangen, zoals de meeste revoluties?

Voorshands springt zo’n finaal doel niet in het oog, ofschoon heel wat van die twitteraars reppen van een zich steeds verder uitbreidende beweging en een moment in de toekomst waarop de rekeningen vereffend zullen worden. Wederom uit nieuwsgierigheid probeerde ik vorige week via Youtube de grote betoging van antivaxxers in Amsterdam te volgen. De keus bestond onder andere uit een live registratie van het Russische agitprop-kanaal ‘Ruptly’, dat de zogeheten ‘veteranen’ volgende, voornamelijk oudere mannen die zich hullen in baretten en stukken uniform – gekocht in de dump of achterover gedrukt aan het eind van de eigen diensttijd – en gewichtig kijkend bij dit soort demonstraties de ordedienst willen uithangen. Maar gelukkig was er ook nog een maar liefst zeven uur lang volgehouden live-verslag van ‘PNN’, wat bleek te staan voor ‘Pieters Nieuws Net’.

Op Pieters verslaggeving – vanaf een fiets – was, vind ik, niets aan te merken. ‘Veteranen’, neo-nazi’s, jodensterren, geweldsbeluste demonstranten of betogers in een zelfgenaaid concentratiekamp-pak – om eens wat curiositeiten uit voorgaande antivax-demo’s te noemen – bleven buiten beeld, een enkele NSB-vlag in de verte daargelaten. Pieter kwam overal langs de route mensen tegen die hem herkenden van eerdere demonstraties – tenslotte zijn die er al bijna twee jaar. Dan werd het veelal gezellig – omdat de ontmoeting er steeds eentje tussen gelijkgestemden was, bleef discussie achterwege.

Oprecht bezorgde burgers zijn het, was mijn indruk, in de ban geraakt van waanideeën weliswaar, maar verder vriendelijk en ongevaarlijk. Bijna iedereen leek van buiten Amsterdam te komen, wat als grappig gevolg had dat demonstranten nog dachten op weg te zijn naar de Dam terwijl ze al bijna weer terug waren op hun vertrekpunt, het Museumplein. Pieters beeldverslag eindigde met een spontaan dansfeestje op het gras van het Museumplein: ‘hakken’ op heavy metal muziek zoals je dat alleen nog in plattelandsdisco’s ziet. (Tekst gaat door onder afbeelding).

Zoals de rechtgeaarde verslaggever betaamt, onthield Pieter zich van commentaar op de gebeurtenissen – wat werd vergemakkelijkt door het feit dat er, anders dan twee weken eerder, geen of nauwelijks sprake was van wanordelijkheden. Wel was – en nu komen we tot de vraag van het revolutionaire gehalte van dit alles – duidelijk dat Pieter zich een beetje zorgen maakte over de toekomst van de beweging waarvan hij nu al zo’n twee jaar een ijverig video-chroniqueur is. ‘Hoe nu verder?’ was de vraag die hij, enigszins aarzelend leek het, voorlegde aan sommige van de ‘medestrijders’ die hij onderweg tegenkwam. Het kon, vroeg Pieter zich bezorgd af, toch niet zo zijn dat twee jaar betogen voorbij zouden gaan zonder dat het verder gevolgen had? Pieters gespreksgenoten keken de verslaggever meestal een klein beetje glazig aan na deze gespreksopening. Misschien iets met de economie? opperde Pieter dan, maar dan was het gesprek meestal meteen klaar.

De beweging der anti-vaxxers – ook wel geringschattend ‘wappies’ genoemd – heeft geen utopie en geen programma en daarom is het ook moeilijk te spreken van een revolutie, hoe omvangrijk die beweging ook is en hoe radicaal ook sommige kreten die worden geuit. Het wemelt natuurlijk wel van lieden die proberen de beweging te kapen voor hun eigen positie – vooraan de studentikoze aanstellers van Forum voor Democratie, die bereid zijn elke complottheorie – hoe idioot ook – te omhelzen terwille van hun partijtje. Maar daar heeft Pieter – voor zover ik kan zien een eerzame burger, gegrepen door wat hij als een goede zaak ziet – natuurlijk helemaal niets aan.

Wat dus pijnlijk ontbreekt is een utopie, een ideologie die Pieter en al die andere met ballonnen, hartjes en onwaarschijnlijke leuzen over ‘liefde en verbintenis’ rondlopende Nederlanders het gevoel geeft dat zij hun bestaan kunnen vormgeven naar eigen inzicht, dat zij meer zijn dan een speelbal of boksbal, dat zij niet alleen object maar ook subject zijn van de geschiedenis, om het even filosofisch uit te drukken. Dit perspectief ontbreekt nu in hun beweging, hoe aantrekkelijk wellicht ook de door Forum en andere groeperingen voorgeschotelde mogelijkheid hun bezorgdheid in rancune en geweld om te zetten.

Hun situatie is te vergelijken met de figuren op het beroemde schilderij ‘Het vlot van de Medusa’ van Théodore Géricault uit 1818 dat in het Louvre hangt. (Zie afbeelding bij dit blog). Het schilderij refereert aan een schandaal uit 1816, toen voor de kust van West-Afrika het fregat Medusa verging. De kapitein en zijn mannen redden zichzelf in een ordentelijke sloep en lieten het aan de rest van de bemanning om voor zichzelf een vlot te bouwen. Daarop dobberden zij weken lang rond totdat er redding kwam van een zusterschip, de Argus (op het schilderij rechts aan de horizon in beeld). Maar toen was het aantal opvarenden van het vlot al drastisch geslonken, door onderlinge krijg, kannibalisme en de dood. Het schilderij, hoogtepunt van de Romantische schilderkunst, toont de wanhoop en de berusting van de schipbreukelingen.

‘Het vlot van de Medusa’ is ook vaak gezien als een metaforische schildering van de wereld op het moment van het ontstaan van het doek. De zogeheten ‘Atlantische’ revolutie – in Frankrijk en de Verenigde Staten en zoveel andere landen – had van de oude orde geen steen op de andere gelaten. Heel het Europese continent was daarna nog eens door Napoleon door elkaar geschud en de Restauratie van de oude orde die in heel Europa na 1813 was ingezet, leek in veel opzichten een vrij absurd doekje voor het bloeden en een hopeloze onderneming: de geschiedenis laat zich niet terugdraaien. Het leed en de wanorde waren te groot om nog door een regressieve terugkeer van autocratische vorstenmacht te kunnen worden verholpen. De mensheid verkommerde, als op een eenzaam vlot op hoge zee.

De Italiaanse historicus Enzo Traverso komt met deze interpretatie van Géricaults schilderij aan het begin van zijn nieuwe boek, ‘Revolution. An intellectual history’. Traverso, hoogleraar aan de befaamde Cornell University in het Amerikaanse Ithaca (in de staat New York), heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een van de meer opvallende denkers van wat je ‘klassiek uiterst links’ zou kunnen noemen. Zo schrijft hij met enige regelmaat in het Italiaanse blad Il Manifesto en het Amerikaanse Jacobin Magazine – beide organen die je misschien ‘orthodox neo-marxistisch’ zou kunnen noemen.

Traverso’s invalshoek daarbij is echter voornamelijk de déconfiture waaraan het links gedachtengoed, met name sinds 1989, onderhevig is en met het gedachtengoed ook alles wat zweemt naar linkse politiek. Het verdwijnen van de Sovjet-Unie na 1989 heeft, vindt Traverso, geleid tot een fatale ontwikkeling: de terugkeer van een meedogenloos kapitalisme dat vaak als ‘neoliberalisme’ wordt aangeduid. Hoe afschuwelijk zich het Sovjet-socialisme ook ontwikkeld had – het dwong het kapitalisme tot het formuleren van een systeem dat voor brede lagen van de bevolking aantrekkelijker was, met welvaartsspreiding en inspraak van werknemers in de beslissingen ten aanzien van staat en kapitaal. Maar dat is sinds 1989 voorbij: de mensheid dobbert stuurloos en wanhopig rond.

Traverso, die zijn boeken afwisselend in het Frans en Engels schrijft en bij voortduring blijk geeft van een formidabele belezenheid, vindt voor zijn verhaal van de teloorgang van links-revolutionaire ideeën soms originele invalshoeken. Zo gaat ‘Fin de la modernité juive’ over het geleidelijk verdwijnen van de linkse tradities in joodse kring, zoals wij die in Nederland bijvoorbeeld kennen uit de vroege geschiedenis van de vakbeweging. In ‘Les nouveaux visages du fascisme’ ontwaart hij thema’s en tradities van het ‘klassieke’ fascisme in de extreem-rechtse bewegingen die nu in de Westerse wereld in opkomst zijn. Typerend voor Traverso’s benadering is dat binnen de context van het links revolutionair gedachtengoed geen onderscheid wil aanbrengen tussen ‘goede’ en ‘slechte’ revolutionairen. Trotski of Stalin – geen van beiden was een verrader van de Russische revolutie – beiden hebben op hun eigen wijze de ideeën van het socialisme, of althans de bolsjevistische variant daarvan, verder ontwikkeld.

Traverso meent verder dat vrijwel alle ‘vooruitstrevende’ politieke ideeën en ideologieën – dat wil zeggen ideeën van liberalisme en socialisme, maar niet reactionaire ideeën als die van het fascisme – in feite seculiere versies van religieuze toekomstverwachtingen en eschatologie zijn. Een revolutie is een moment waarop de aanhangers van een gedachte zich, meestal collectief, realiseren dat zij niet alleen object, maar ook een subject van de geschiedenis kunnen zijn en tot handelen overgaan. Een revolutie is als het ware een verdikking, een knoop in de draad van de geschiedenis. Of, zoals Marx dat heeft uitgedrukt: een revolutie is een locomotief van de geschiedenis.

‘Revolution. An intellectual history’ is een veelomvattend werk dat mede gemodelleerd is naar ‘Das Passagenwerk’ van de Duitse filosoof Walter Benjamin (1892-1940), voor wie Traverso grote bewondering heeft. In ‘Das Passagenwerk’ poogde Benjamin langs marxistische lijnen de stad Parijs te beschrijven als hoofdstad van het internationale kapitalisme in de XIX-de eeuw, aan de hand van materiële zaken zoals de winkelpassages. ‘Das Passagenwerk’ – overigens een onvoltooid manuscript – is zowel fascinerend als af en toe behoorlijk cryptisch – wat ertoe geleid heeft dat er een schier eindeloze reeks hoogdravende verhandelingen aan is gewijd.

Traverso lijkt in ‘Revolution’ te willen wedijveren met zijn idool, zowel in de relatieve ondoordringbaarheid van sommige van zijn redeneringen, als in de vaak ronduit merkwaardige, maar soms onverwacht verhelderende associaties. Niet alles is even overtuigend – het hoofdstuk over revolutionaire intellectuelen is bijvoorbeeld nogal teleurstellend, zeker als geschiedschrijving. Eigenlijk is ‘Revolution’ ook helemaal geen ‘history’ in formele zin, eerder een vrij-zwevend essay waarin af en toe – net als bij Benjamin – een aardig inzicht of redenering fonkelt. En Traverso is ook zeer bedreven in het op originele wijze inpassen van beeld in zijn betoog – zoals het al genoemde schilderij van Géricault en een merkwaardige foto van August Sander (1876-1964), voorstellende drie ‘beroeps’-revolutionairen. (Tekst gaat door onder afbeelding).

De foto maakt deel uit van Sanders project ‘Antlitz der Zeit’ (gezicht van de tijd). Dat behelst portretten van mensen uit alle hoeken van de Duitse samenleving. De bedoeling was om te komen tot een encyclopedisch totaalbeeld. De foto ‘Revolutionairen’ is uit 1929 en toont van links naar rechts Alois Lindner, Erich Mühsam en Guido Kopp. De bekendste van de drie is Mühsam, een anarchist die later tot het communisme werd bekeerd en naam maakte als dichter, toneelschrijver en essayist. Toen deze foto werd gemaakt had Mühsam al twee keer in de gevangenis gezeten – wegens anti-oorlogsagitatie tijdens de Wereldoorlog en wegens betrokkenheid bij de neergeslagen radenrepubliek in München in 1919. Hij stierf in 1934 in het Nazi-concentratiekamp Oranienburg.

Alois Lindner was een arbeider die in 1919, middenin de Beierse Landdag, een aanslag pleegde op een rechtse politicus en daarbij per ongeluk twee andere parlementariërs doodde. Toen deze foto gemaakt werd was hij net uit de gevangenis ontslagen, na een amnestie. Lindner vluchtte in 1933 voor de Nazi’s naar de Sovjet-Unie. Vanaf 1943 is er geen spoor meer van hem – het lijkt niet onaannemelijk dat hij aan de stalinistische terreur ten offer gevallen is.

Guido Kopp was de gangmaker van de radenrevolutie in het idyllische Beierse stadje Rosenheim, geheel naar voorbeeld van de revolutie in München. Hij werd daarvoor echter niet veroordeeld en vocht in 1936 nog tegen de fascisten in de Spaanse burgeroorlog. In 1937 beging Kopp de onvoorzichtigheid naar Oostenrijk te gaan, waar hij geboren was. Na de ‘Anschluss’ van Oostenrijk bij Duitsland werd hij meteen opgepakt door de Gestapo. Hij overleefde Dachau en Buchenwald, en is de enige revolutionair van deze drie die in zijn bed overleed, in 1971.

Is er nu een essentieel onderscheid tussen de drie revolutionairen op de foto van Sander en de mannen die Pieter van PNN interviewt op het Amsterdamse Museumplein? Allen kijken ernstig: geschiedenis maken, de loop der gebeurtenissen beïnvloeden, de bestaande verhoudingen aanvechten – dat zijn kennelijk geen zaken die tot lichtvoetige scherts aanleiding geven. Een verschil is wel dat waar de drie op het Museumplein in een soort ideologisch vacuüm rondtasten, en niet beschikken over een utopie van een andere, betere wereld, de drie uit 1929 opereerden in een omgeving waar tal van ideologische blauwdrukken van links en rechts zich lieten gelden, niet zelden in onderlinge, gewelddadige concurrentiestrijd.

Maar die tijd lijkt voorbij – in die zin is de ‘Revolution’ waarover Traverso het heeft, na 1989 inderdaad ‘history’ geworden. Tegelijkertijd heeft het in 1989 bestaande optimisme over een wereld waarin beschaafde normen en vrede zouden heersen, en voor alle problemen een redelijke, technologische oplossing zou bestaan, eveneens afgedaan. Misschien moeten we ons maar gaan schrap zetten voor een nieuwe strijd tussen concurrerende, elkaar vijandig bejegenende ideologische kampen – zowel in eigen land, als in de wereld.

Enzo Traverso: Revolution. An intellectual history. Verso London/NY 2021
Enzo Traverso: La fin de la modernité juive. Histoire d’un tournant conservateur. Édition La Découverte, Parijs 2013.
Enzo Traverso: Les nouveaux visages du fascisme. Conversation avec Régis Meyran. Les éditions Textuel, Parijs 2017.

Het Youtube-kanaal van PNN bevindt zich HIER.

Afbeeldingen: 1. Le radeau de la Méduse, Théodore Géricault, 1818. (Louvre, Parijs). 2. Pieters Nieuws Net (PNN) in actie op het Museumplein in Amsterdam, 16-01-2022. 3. ‘Revolutionären’ van August Sander uit 1929. (Moma, NY). 4. ‘Voorwaarts, voorwaarts’ (Vperjod, vperjod), revolutionaire tekening van Marc Chagall uit 1918, toen hij leiding gaf aan een ‘volks-kunstschool’ in zijn geboortstad Vitebsk (nu in Belarus).

Een gedachte over “Is de tijd van revoluties echt voorbij?

Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: