(28-5-2017)

Oost-Europeanen kunnen zich beter dan West-Europeanen voorstellen hoe het is als je wereld onverwacht, van de ene dag op de andere, fundamenteel verandert. Zo was het immers na 1989: niemand had gedacht dat de Sovjet-hegemonie in Oost-Europa opeens zomaar zou verdwijnen. Dus er is alle reden om de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev te geloven, als hij waarschuwt dat het zomaar voorbij kan zijn – het verenigd Europa van de Europese Unie. After Europe heet zijn boek, enigszins provocatief.
De oorzaken van de neergang ziet Krastev vooral in de vluchtelingencrisis van 2015, en de toch eigenlijk nogal luchthartige wijze waarop met name Duitsland daarmee is omgegaan: Wir schaffen das en de anderen moeten niet zeuren. Maar die crisis, en vooral het achterliggende gegeven dat in wat Krastev de ‘tweede dekolonisatie’ noemt miljoenen mensen zich lijken te hebben voorgenomen naar het aantrekkelijke Europa te migreren, lijken in veel landen aanleiding geweest tot een soort scheiding der geesten: tussen degenen die profiteren van de globalisering en de liberale idealen van open grenzen en respect voor minderheden, en degenen die een verlies van positie en identiteit ervaren en hun toevlucht zoeken in een herbevestiging van nationale identiteit.
Dat alles is natuurlijk niet nieuw, maar Krastev voegt aan deze materie zijn eigen kennis van Oost-Europa toe. Want de scheidslijn is niet alleen actief binnen de landen van het rijke West-Europa, maar ook tussen West en Oost binnen de EU. Het meest opvallend zijn natuurlijk Hongarije en Polen, waar regeringen aan de macht zijn die actief de liberale democratie ontmantelen: aanslagen op constitutionele hoven, onafhankelijke media, vrije cultuur en de reële mogelijkheid om aan de stembus een politiek alternatief te realiseren.
Deze tendens is eigenlijk overal in Oost-Europa aanwezig. In landen als Slowakije, Bulgarije, Kroatië en elders is men niet opeens tegen de EU, maar ageren prominente politici wel tegen de democratische en liberale waarden die eens als voorwaarde werden gesteld voor de opname van deze landen in de Europese statenfamilie. Wat eens een vanzelfsprekende verworvenheid leek – democratie in heel Europa – is daarmee op de terugtocht. En dan hebben we het dus nog niet eens over de absolute weigering van deze landen om vluchtelingen op te nemen.
Voor een deel kan deze ontwikkeling worden verklaard uit de teleurstelling over de tegenvallende economische zegeningen die het EU-lidmaatschap deze landen heeft gebracht. Neem het gegeven van de open grenzen. Voor de landen op de Balkan betekenen die open grenzen de permanente emigratie van miljoenen mensen naar de rijkere landen van Europa. Meer dan twee miljoen Bulgaren bijvoorbeeld hebben hun land permanent verlaten – en dan gaat het in veel gevallen om de best opgeleide en door hun jeugd meest economisch weerbare delen van de bevolking. Krastev citeert een onderzoek van het IMF, dat heeft berekend dat voor Centraal-, Oost- en Zuid-Oost-Europa de emigratie van de autochtone bevolking in de periode 2015-2030 tot een vermindering van het BNP met negen procent zal leiden.
Krastev citeert ook de Turkse Harvard-professor Dani Rodrik, dat het aantal methoden voor een land om economisch zijn mannetje te staan in de gemondialiseerde economie niet onbeperkt is. Je kunt de democratie begrenzen ter verbetering van de concurrentiepositie op de internationale markten. Je kunt proberen je contacten met de rest van de wereldeconomie te begrenzen om binnenslands aan meer politieke legitimatie te werken. Of je kunt proberen te bouwen aan supranationale democratie, ten koste van je nationale soevereiniteit. Het probleem van de Europese Unie, meent Krastev, is dat Europa vergeefs probeert al deze dingen tegelijk te doen.
En zonder veel succes. Kijk maar eens naar de onmacht waarmee Brussel reageert op de afbraak van tolerantie, respect voor minderheden en vrijheden in Hongarije en Polen dezer dagen. Na de kloof tussen Noord- en Zuid-Europa, die voornamelijk samenhangt met de euro, en waarvoor zich nog geen oplossing heeft aangediend, dreigt een nieuwe kloof, tussen de sophisticated democratieën in West-Europa en populistische regimes in Oost-Europa waar meerderheid betekent dat je alle macht, ongeclausuleerd, aan je trekt. We kunnen deze kloof natuurlijk blijven negeren – net als die van de euro – maar dan moeten we niet raar opkijken als de Europese droom eens, op een dag, plotseling voorbij is.
Ivan Krastev, After Europe. University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2017.
Afbeelding: de Bulgaarse stad Plovdiv.
Geef een reactie