
Meer dan een land is Rusland misschien een samenzwering. Alles draagt aan die indruk bij. De taal, die een buitenlander misschien wel nooit echt goed kan leren. De gewoonte om veel dingen, vooral als ze belangrijk zijn, niet uit te spreken omdat het niet aangaat dingen duidelijk te maken die dat toch al zouden moeten zijn. De gedachte ook dat Rusland en de Russen toch wel niet begrepen zullen worden door de buitenwereld, zodat je je door ondubbelzinnige uitingen onnodig kwetsbaar maakt. De gedachte ook dat Rusland aan zichzelf eigenlijk genoeg heeft, zodat erkenning en bewondering in de rest van de wereld eigenlijk een facultatief karakter dragen – jammer voor de rest van de wereld, als Ruslands voortreffelijkheid niet wordt ingezien. Terwijl het voor die rest toch zo eenvoudig zou zijn: Russen zijn van goede wil. Er is natuurlijk wel die Russische staat die, enkele decennia daargelaten, bijna altijd repressief en wreed is opgetreden. Maar misschien moet je die staat niet al te serieus nemen, lijken Russen te denken. Aan lijden valt nu eenmaal niet te ontkomen.
Die gedachte aan een samenzwering, waaraan je al deel kunt hebben met een bescheiden kennis van de Russische taal en een zekere omzichtigheid, heb ik zelden zo mooi gedemonstreerd gezien als in ‘Kolchoze’, het nieuwe, lijvige boek van de Franse schrijver-journalist Emmanuel Carrère. Het gaat om een familiegeschiedenis. ‘Faire kolchoze’ was de term waaronder in het ouderlijk huis van Carrère alle kinderen rondom moeder in één kamer sliepen, als vader weer eens van huis was.
De moeder van Emmanuel Carrère (1957) was de bekende Franse sovjetoloog en historica Hélène Carrère d’Encausse (1929-2023), wier faam in 1978 gevestigd werd met het boek ‘l’Empire éclaté’, overigens een bewerking van haar dissertatie. Ik kan me dat boek nog goed herinneren, omdat de verschijning ervan samen viel met mijn eerste journalistieke schreden in Oost-Europa. De stelling was, kort gezegd, dat de Sovjet-Unie als veelvolkerenstaat ten dode was opgeschreven door de hoge vruchtbaarheid van vrouwen in de Centraal-Aziatische deelrepublieken, die het Russische bevolkingsdeel geheel zouden verdringen.
Zo is het, zoals bekend, niet gelopen, maar destijds was de stelling van Carrère d’Encausse vooral in Frankrijk buitengewoon populair. Al was het maar omdat andere scenario’s voor de ondergang van de USSR er door werden uitgesloten: het snoeverige bewapeningsbeleid van de Verenigde Staten – in Frankrijk altijd impopulair – of de ideologische aftakeling van de Sovjet-Unie waaraan menige Franse intellectueel in de jaren zeventig nog steeds zijn hart had verpand – ondanks de verschijning in 1973 van de ‘Goelag Archipel’ van Aleksandr Solzjenitsyn .
De carrière van Hélène Carrère d’Encausse heeft bijna iets sprookjesachtigs. Zij was statenloos geboren, als de dochter ven een Georgische vader, Georges Zourabichvili (1898-1944) en een Duits-Russische moeder, Nathalie von Pelken. Pas in 1950 werd zij tot Fransman genaturaliseerd. De familie van haar vader had een rol gespeeld in de jaren na de implosie van het Russische tsarenrijk na 1917, toen Georgië enkele jaren een onafhankelijk land was. Maar tenslotte hadden de Zourabichvili’s in 1921 toch de emigratie moeten opzoeken en waren, straatarm, in Parijs terecht gekomen, net als honderdduizenden andere vluchtelingen uit het Russische rijk. Alle cliché’s over hen zijn waar: voormalige hovelingen, generaals of graven overleefden dankzij aalmoezen van de Russische kerk in Parijs, als taxichauffeur of als arbeider bij de Renault-fabrieken in Billancourt.
Emmanuel Carrère geeft hoog op van de onderlinge solidariteit en levenslust onder Georgische ballingen met name. Hij heeft al eens eerder, in 2007 in een boek dat ‘Roman russe’ heet, het verhaal van zijn grootvader, de vader van zijn moeder Hélène, verteld. Uit afkeer van de Russische communisten gaf hij zich tijdens de bezetting na 1940 over aan collaboratie met de Duitsers en heeft dat vermoedelijk in 1944 met de dood moeten bekopen – ‘vermoedelijk’ omdat hij van de aardbodem is verdwenen en tot op heden elk spoor van hem ontbreekt. Hélène, die inmiddels in de Franse samenleving een zeer vooraanstaand personage was geworden, heeft het haar zoon zeer kwalijk genomen het verhaal van haar vader aan de grote klok te hebben gehangen. Twee jaar heeft ze met hem niet willen spreken, totdat bleek dat de collaboratie van haar vader geen invloed had op haar maatschappelijke status.
En die was niet gering. Na een voorspoedige academische carrière werd Hélène Carrère d’Encausse in 1990 uitgenodigd toe te treden tot de Académie Française, dit door Richelieu in de zeventiende eeuw opgerichte corps van knappe kloppen dat bijeenkomt in uniform en zwaard, en zich – behalve met debat in eigen kring – bezig houdt met het officiële woordenboek van de Franse taal. In 1999 brengt zij het zelfs als eerste vrouw tot ‘eeuwigdurend secretaris’ van deze instelling, een functie voor het leven die ook een royale dienstwoning en een auto met chauffeur met zich meebrengt. Tot op hoge leeftijd blijft zij boeken en artikelen publiceren en treedt ook regelmatig op in tv-uitzendingen waarin de situatie in Rusland en na 2022 de situatie in de Oekraïense oorlog wordt geanalyseerd, met name bij de nieuwszender LCI.
Aanvankelijk valt daarbij haar lankmoedige beoordeling van het leiderschap van president Vladimir Poetin op. De Russische annexatie van de Krim in 2014 ziet zij dan ook als een grenscorrectie, eerder dan als een oorlogsdaad. Daags voor het begin van de grootscheepse inval in Oekraïne beweert zij op LCI met grote stelligheid dat zo’n oorlog volstrekt ondenkbaar is. Emmanuel Carrère heeft overigens een curieuze onthulling in petto. Helène heeft het oor van president Emmanuel Macron en andere hoge functionarissen, en op een dag vraagt de Franse contraspionage, de DGSE, aan mevrouw om haar tas open te maken als ze na een gesprek met Macron in het Élysée weer naar buiten komt. Zij blijkt dan met haar telefoon het gesprek met de president te hebben opgenomen.
En dat niet voor het eerst – ook andere gesprekken met prominente persoonlijkheden heeft zij met haar telefoon vastgelegd en vervolgens met de versleutelde berichtendienst Signal integraal doorgestuurd – drie keer raden naar wie. Evenmin als de collaboratie van haar vader lijkt deze episode haar standing geschaad te hebben: president Macron houdt, zoals gebruikelijk bij het overlijden van de ‘eeuwigdurend secretaris’ van de Académie, gewoon de lofrede op haar begrafenis en maakt over beide episoden zelfs toespelingen die alleen voor de kenner begrijpelijk zijn.
De wegen van de macht zijn, niet alleen in Frankrijk, soms ondoorgrondelijk. Een sterk voorbeeld is het leven van Salomé Zourabichvili, een nicht van Helène Carrère d’Encausse. Zij was een Franse diplomate, die in 2004, op verzoek van president Valéry Giscard d’Estaing, minister van buitenlandse zaken van Georgië werd, en daarbij ook een Georgisch paspoort kreeg. De gedachte destijds was dit een tijdelijke detachering zou zijn, maar Salomé Zourabichvili bleef in dienst van Georgië, en werd in 2018 zelfs tot president van deze republiek in de Kaukasus verkozen. Sinds eind vorig jaar claimt zij die post terwijl de pro-Russische politieke partij ‘Georgische droom’, waarmee ze in conflict is geraakt, een eigen kandidaat heeft laten verkiezen en inhuldigen – Salomé bestrijdt de geldigheid van deze verkiezing.
‘Kolchoze’ is echter grotendeels gewijd aan de intieme familiegeschiedenis van het milieu waaruit Emmanuel Carrère voortkomt. Daarbij gaat de auteur weinig uit de weg. Misschien ben ik niet de juiste figuur om hier kritiek te oefenen, omdat ik zelf ooit een boek heb geschreven over het treurige levenseinde van mijn ouders. Maar de gedetailleerde beschrijving van de ademhaling van zijn moeder op haar sterfbed – ik weet niet of ik zoiets uit de pen had weten te krijgen. Wel geeft deze scene de titel van het boek weer: nog één keer komt het gezin als ‘kolchoze’ bijeen, zittend om het sterfbed in de ziekenhuiskamer.
Ik moet bekennen dat ik eerder niet zo’n liefhebber ben geweest van de schrijver Emmanuel Carrère. Zijn ‘vie romancée’ van de Russische dichter Edoeard Limonov bijvoorbeeld – een kleurrijke figuur ongetwijfeld maar ook een enge Russische fascist die ooit uit naam van het panslavisme met een machinegeweer vanaf een berg boven Sarajevo het vuur opende op de belegerde stad – stuitte mij nogal tegen de borst. Maar ‘V13, Chronique judiciaire’ uit 2022, een nauwgezette beschrijving van het proces tegen de plegers van de aanslagen in Parijs van 13 november 2015, beviel mij beter.
En ‘Kolchoze’ is een bijzonder boek, dat je meeneemt in een familiegeschiedenis, zonder daarbij in pathos te vervallen. Het verhaal is een treffende illustratie van Tolstojs opmerking dat alle gelukkige gezinnen op elkaar lijken, maar dat elk ongelukkig gezin ongelukkig is op zijn eigen wijze. Hélène Carrère d’Encausse zag Tolstoj trouwens als een literaire prutser, waaraan je geen tijd moest verspillen. Dostojevski – dat was het. Met verwondering heb ik trouwens gelezen dat Emmanuel Carrère niet veel Russisch spreekt. Hij wijt dat aan een psychische blokkade, wat me aannemelijk lijkt want zo moeilijk is Russisch nu ook weer niet.
Ongelukkig was het huwelijk van Carrère’s ouders zeker, ook in aanmerking genomen dat zijn moeder volledig opging in haar belangrijke functies. Hoe Hélène op latere leeftijd haar grote liefde ontmoette maar deze niet waagde te volgen omdat ze wist dat haar liefhebbende echtgenoot dan een eind aan zijn leven zou maken, leidde tot een leven van vormelijke echtelijke bitterheid. De meest tragische scene uit het hele boek, meent de auteur zelf, is die waarin Hélène haar echtgenoot, inmiddels tot dementie vervallen, op de hoogte stelt van haar vertrek naar de hospice waar ze zal overlijden. Dat zegt ze echter niet – ze zegt dat ze een paar dagen op reis gaat. Dat lijkt misschien niet tragisch, maar omdat het bijna een spiegelbeeld van iets wat ik ooit met mijn eigen ouders heb beleefd, meen ik te begrijpen wat Carrère bedoelt.
Niet alleen Rusland, maar ook elke familie en elk leven is een samenzwering of tenminste een enigma. Dat je daarin meer dan 500 pagina’s inzicht krijgt, is een buitenkansje.
Emmanuel Carrère: Kolchoze. P.O.L. 2025
Emmanueal Carrère: V13. Chronique judiciaire. Folio 2022
(Mijn eigen boekje waarheen ik verwijs heet ‘Mijn lieve ouders’, Prometheus 2011)
Afbeelding: ‘Oogstfeest’ van de Sovjet-schilder Arkadi Aleksandrovitsj Plastov (1893-1972). Afgebeeld is het leven op een kolchoze in 1937, met de partijleuze van dat jaar: ‘leven werd beter, leven werd vrolijker’. Daarboven is nog de beeltenis van Stalin te zien. 1937 is overigens ook het jaar van de grote terreur, waaraan miljoenen Sovjet-burgers ten prooi vallen.

Dank voor deze fascinerende boekbespreking.
LikeLike
Dit artikel is zo veel meer dan een boekbespreking; ik heb het ademloos gelezen.
LikeLike