Kunst wint altijd

(2-4-2017)

Het was een misverstand, denkt Tzvetan Todorov. De veel bezongen congruentie van de Russische revolutie en de revolutie in de Russische kunst aan het begin van de XXste eeuw, waaraan tot op heden zoveel mooie tentoonstellingen worden gewijd (op dit moment bijvoorbeeld in de Royal Gallery of Arts in Londen) is een vrome leugen. In zijn laatste essay – de Bulgaars-Franse semioticus/historicus overleed eerder dit jaar op 77-jarige leeftijd – laat Todorov niets heel van het wijdverbreide sprookje van een symbiose tussen de avant-garde in de kunst en de politieke ‘avant-garde’ die na 1917 bouwt aan de Sovjet-Unie.

Vanaf de dag waarop de bolsjevieken in Rusland de macht grepen, was de nieuwe Sovjet-staat een totalitaire staat, de eerste totalitaire staat in de geschiedenis. De aanval op de autonomie van de kunst, en de wens de kunst te zien als een ordinair instrument om de massa’s het juiste bewustzijn in te gieten, zijn niet pas onder Stalin opgekomen. Ook Lenin, Trotski, en hun ‘cultuurman’ Loenatsjarski dachten al in zulke functionele termen over de kunst, en goochelden met repressieve maatregelen, zoals openbare veroordeling van kunstuitingen, of reisverboden. Dat er enkele kunstenaars waren die volhardden in de wens een kunst te scheppen die zou aansluiten bij de politieke revolutie – zoals de dichter Vladimir Majakovski en de theatermaker Vsevolod Meyerhold – doet aan de kunstvijandige opstelling van de jonge Sovjet-staat niets af. 

Todorov was altijd al de meest leesbare van de Franse structuralisten, als je mij vraagt, maar Le triomphe de l’artiste is al helemaal een uiterst leesbaar en trouwens ook zeer leerzaam werk. Beschreven wordt de meestal conflictueuze relatie van een aantal schrijvers en andere kunstenaars met de Sovjet-macht. Elk geval is anders. Boris Pilnjak bijvoorbeeld combineert grote opstandigheid met perioden van slaafse onderworpenheid. Nieuw voor mij was dat in de jaren twintig al, het in de ogen van de autoriteiten een doodzonde was als Russische auteurs hun werk in het buitenland lieten publiceren, aldus de Moskouse censuur omzeilend. Dat gebeurde bijvoorbeeld met Wij van Jevgeni Zamjatin in 1920, de moeder van alle dystopische romans – waaraan Todorov bijzondere aandacht besteedt. In détail behandelt hij het wedervaren van de schilder Kazimir Malevitsj. Ook voor hem geldt dat zijn problemen met de macht al voor de Stalin-tijd zijn begonnen – al krijgen de problemen dan wel vaak een meer carcerale dimensie natuurlijk, om over executies nog te zwijgen. Voor Malevitsj zijn enkele maanden gevangenschap in 1930 een keerpunt in zijn leven.

Neem de biografie van een willekeurige categorie Russen in deze tijd, en binnen de kortste keren ben je op het knekelveld. Todorov heeft een hoofdstukje in zijn boek ‘Nécrologe’ genoemd: Boris Pilnjak werd in 1938 als spion etc. geëxecuteerd, Ossip Mandelstam kwam in 1937 om in een kamp, Isaak Babel onderging de doodstraf in 1940, na op de laatste dag van zijn schijnproces de door hem onder marteling afgedwongen bekentenissen en beschuldiging van anderen te hebben herroepen. Marina Tsvetajeva sterft, op de vlucht voor het politieke noodlot, in een tataars dorp in de buurt van de Oeral, in 1941. Aleksandr Blok sterft in 1921, aan een ziekte waarvoor hij in het buitenland genezing wilde zoeken – maar hem werd een uitreisvisum geweigerd. Majakovski pleegde in 1930 zelfmoord, mede uit wanhoop over de Sovjet-staat en zijn rol daarin. Maksim Gorki, sinds 1934 onder huisarrest, geeft de geest in 1936 – ofschoon Stalin zelf meehielp de kist te dragen, bestaat tot op de huidige dag het vermoeden dat de dictator de hand heeft gehad in de dood van de grootste “officiële” Russische schrijver van deze jaren.

De strijd tussen de politieke macht en de kunst was een ongelijke, schrijft Todorov. Direct verzet was onmogelijk. Gedeeltelijke aanpassing aan de wensen van de staat – zoals toegepast door Zamjatin, Boelgakov, Eisenstein, Pasternak, Sjostakovitsj – bracht wel een fysiek voortbestaan, maar geen artistieke vrijheid. Waarom heet dit boek dan Le triomphe de l’artiste? Pas in de allerlaatste regels legt Todorov dat uit: “Degenen die de macht in handen hebben, vermogen al wie ze willen onderwerpen fysiek te verdelgen. Maar ze hebben geen greep op de esthetische, ethische en spirituele waarden die door kunstenaars worden voortgebracht. Zonder die waarden zou de mensheid niet overleven, vroeger noch vandaag de dag. Daarin ligt de triomf van de kwetsbare helden in ons verhaal”. 

Die les, laat Todorov merken, geldt niet alleen de totalitaire staten uit heden en verleden. Zij is net zo goed van toepassing in de democratische landen waar – met andere middelen – culturele gelijkschakeling, en van bovenaf opgelegde eenvormigheid en gehoorzaamheid hand over hand toenemen.

Tzvetan Todorov: Le triomphe de l’artiste. Essai. Flammarion 2017.

Afbeelding: Kazimir Malevitsj, Boeren (1932). Na zijn detentie schilderde Malevitsj anders, figuratiever. Maar hij bleef op afstand van het inmiddels verplicht gestelde sociaal-realisme, met zijn optimistische, aantrekkelijke schoonheid. Deze ‘boeren’ wekken de indruk gekneveld te zijn, en – door het ontbreken van een gezicht – ontmenselijkt. Zou het trouwens toeval zijn dat de blauwwitte combinatie hemel en aarde de kleuren van de Oekraïense vlag oplevert? 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: