Flaubert en de voorzienigheid

(28-1-2018)

Volgens de Franse historicus François Furet was de Franse Revolutie, begonnen in 1789, in 1871 met de komst van de Derde Republiek beëindigd. De Britse literatuur-historicus Peter Brooks citeert Furet tot twee keer toe met instemming in zijn uiterst leesbare studie Flaubert in the ruins of Paris, maar helaas niet helemaal juist. De in 1997 overleden Furet schreef in zijn in 1978 verschenen Penser la Révolution française dat het einde van de Franse revolutie pas kwam toen, in 1877, pogingen om de parlementaire republiek omver te werpen en in Frankrijk weer een monarchie te vestigen definitief waren mislukt. Pas toen ontstond het Frankrijk zoals we dat sindsdien kennen (afgezien dan even van het reactionaire Vichy-bewind): scheiding van kerk en staat, algemeen kiesrecht, en een opvatting van burgerschap, stoelend op de idealen van de Verlichting en algemene leerplicht.

De hele Negentiende Eeuw door – dat is de achtergrond van Furets theorie – leek het erop alsof de strijd om de ziel van Frankrijk – als een democratie of als een restauratie van het ancien régime in enigerlei vorm – steeds maar dunnetjes werd overgedaan. Met regelmatige revoluties en barricades – in 1830, 1848 en 1871 – en even zovele experimenten met nieuwe koningen – Louis XVIII, Charles X, Louis Philippe en de door een staatsgreep in 1851 tot keizer verkozen Napoleon III. In 1871, of 1877 dus, leek deze duivelscirkel definitief doorbroken. Furets theorie werd vooral door links Frankrijk niet in dank afgenomen. De gedachte dat de belofte van 1789 nog steeds niet is ingelost, dat het schitterend perspectief van het ware volksbewind nog steeds wenkt, heeft een hardnekkig leven in Frankrijk: bij de communisten die in de Russische revolutie van 1917 de vervulling van de belofte zagen, bij de volksvreugde van het Front populaire in 1936, en zelfs hede ten dage in de beweging La France insoumise van de linkse populist Jean-Luc Mélenchon. Zeggen dat het wel goed zit met de republiek van nu, wekt de indruk dat de spreker een ‘liberaal’ is, en dat is in Frankrijk eigenlijk nog steeds een scheldwoord – vandaar dat de tegenstanders van president Emmanuel Macron hem vaak van liberalisme beschuldigen.

Is Peter Brooks het eigenlijk met Furet eens? Dat wordt uit zijn onderhoudende boek niet duidelijk. Flaubert in the ruins of Paris is meer een wandeling door een stukje Franse geschiedenis, zonder een al te duidelijke these – in Frankrijk zou zo’n boek vermoedelijk nooit geschreven worden. Brooks’ uitgangspunt is een opmerking van Gustave Flaubert (1821-1880) in een brief dat de Commune van Parijs en de bloedige onderdrukking ervan die met veel verwoestingen gepaard ging, niet hadden hoeven gebeuren als meer  mensen zijn in 1869 verschenen roman L’éducation sentimentale hadden gelezen. Flaubert schreef dat nadat hij in 1871 met een vriend de verwoestingen in de Franse hoofdstad in ogenschouw had genomen. In L’éducation sentimentale komt een soortgelijke scene voor, met dien verstande dat het dan de om de verwoestingen van de revolutie van 1848 gaat. 

L’éducation sentimentale is over de hele linie een roman die in het teken staat van de niet ingeloste belofte – de hoofdpersoon, Frédéric Moreau, is zijn gehele leven verliefd op een getrouwde dame, zonder haar ooit te bezitten. Het is een roman over een man en – Flaubert is een groot schrijver – een generatie die, zoals dat heet, hun rendez-vous met de Geschiedenis, de roeping van hun generatie hebben gemist of liever gezegd verlummeld. Moreau is een buitenstaander, in ieder opzicht. En hetzelfde gold misschien wel enigszins voor Flaubert die – in tegenstelling tot zijn politiek actieve en voortdurend historische sleutelromans schrijvende tijdgenoot Victor Hugo – zich enigszins afzijdig lijkt te hebben gehouden van het politiek gewoel.

Het is opmerkelijk dat Brooks, met zo’n vraagstelling, met geen woord rept over L’idiot de la famille van Jean-Paul Sartre, dat immers precies gaat over de maatschappelijke neurose van Flaubert en zijn verhouding tot de geschiedenis. Dat de Engelse geleerde er tegen opziet dit duizenden pagina’s tellende, onvoltooide werk in extenso te behandelen, kun je hem moeilijk kwalijk nemen – Sartre’s werk wordt niet mooi oud. Maar het helemaal niet noemen, evenmin als de kritiek erop van Pierre Bourdieu en anderen? In plaats daarvan behandelt de Britse letterkundige op erudiete wijze aspecten van Flauberts werk en de geschiedenis van de Commune, die hem wel interesseren: het omver halen van de zuil op de Place Vendôme, de bouw van de kerk van het Heilig Hart (Sacré-Coeur) op de plek waar de Commune haar kanonnen had opgesteld – een project van het reactionair-katholieke Frankrijk om de ‘zonden’ van de Commune uit te wissen -, het gegeven dat de Commune de eerste van de Franse revoluties was die uitvoerig in foto’s kon worden gedocumenteerd, Flauberts vriendschap met George Sand, en de manier waarop Flaubert de samenleving schildert in later werk, zoals Un coeur simple. 

Het is allemaal mooi geschreven, en interessant, maar zonder snijdende conclusies. Of het moest zijn dat Flaubert een fascinerende en subtiele vertolker van zijn tijd is, zonder dat we hem op duidelijke stellingname kunnen betrappen – maar dat dacht ik al voor lezing van dit boek. Je kunt natuurlijk toejuichen dat in de Angelsaksische wereld auteurs zich weten te onttrekken aan de zwaar ideologische benadering en de heftige polemiek die deze thema’s in Frankrijk weten los te maken. Maar deze lezer ziet zich in ieder geval na lezing onbevredigd. Ik had een dergelijke ervaring na lezing van The other Paris van de Amerikaanse auteur Luc Sante – die waanzinnig goed gerechercheerde rondgang door de volkswijken van Parijs voor en na de aanleg van de grote boulevards waarvan, zag ik, nu zelfs een Nederlandse vertaling is verschenen. Parijs en de Franse geschiedenis worden in zulke boeken, vind ik, gereduceerd tot historisch rariteiten-kabinet – curieus, maar teleurstellend ongevaarlijk. 

Peter Brooks, Flaubert in the ruins of Paris. The story of a friendship, a novel and a terrible year. Basic books New York 2017.

Afbeelding boven: De Avenue de la Grande Armée in 1871. De verwoestingen zijn deels het gevolg van Pruisische beschietingen, deels van de strijd tussen de Communards en de Franse regeringstroepen. 

Afbeeldingen onder: het Hôtel de Ville nadat het door de Communards in brand was gestoken, en de neergehaalde zuil op de Place Vendôme. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: