(31-7-2016)

Wat je noemt een goed idee van de Washington Post om, toen Henry Kissinger in september 2014 een nieuw boek, World order, het licht had doen zien, dat te laten recenseren door Hillary Rodham Clinton. Die had toen zojuist het ambt van minister van buitenlandse zaken onder Obama vaarwel gezegd, en de presidentsverkiezingen van 2016 leken nog even ver weg. Clinton had dus de handen vrij. De recensie is een regelrechte omhelzing voor de man die in de jaren zeventig Nixons buitenlandse politiek had vorm gegeven, en er in die tijd door menig Democraat in de VS van was beschuldigd een cynische bedrijver van Realpolitik te zijn – iemand voor wie macht gaat boven principes of idealen.
Niets is minder waar, betoogt Clinton in haar recensie. Kissinger, “de fameuze realist’, klinkt in zijn boek “verrassend idealistisch’ omdat hij betoogt dat geen internationale orde stand kan houden waarin macht niet is gekoppeld aan legitimatie. “Zelfs waar spanning bestaat tussen onze waarden en andere doelstellingen” schrijft Clinton, Kissinger parafraserend, “slaagt Amerika door op te komen voor onze waarden, niet door daarvoor weg te lopen, en leidt door het inschakelen van volkeren en samenlevingen, die de bronnen van legitimiteit vormen, niet regeringen alleen”.
Clintons artikel uit 2014 lijkt een teken dat van haar als president van de VS een meer activistische houding in de buitenlandse politiek te verwachten valt dan de aarzelende Obama de afgelopen jaren ten beste heeft gegeven. De cocktail van verheven idealen en rauwe militaire en politieke macht die de buitenlandse politiek kenmerkt – niet alleen die van de VS natuurlijk, maar zij zijn nu eenmaal voorshands de enige supermacht – lijkt onder president Clinton opnieuw te worden geschud. Het is volkomen duidelijk waarom de Russische president Poetin liever de isolationistische simpelmans Trump als Amerikaanse tegenspeler heeft.
Dat begrip Realpolitik, als een benadering van de buitenlandse politiek die minder van idealen en verheven doelstellingen en primair van de werkelijkheid uitgaat – wat dat dan ook moge zijn, ‘werkelijkheid’ – heeft sinds jaar en dag een beetje slechte naam. John Bew, historicus aan King’s College in Londen, heeft nu een aardig boek geschreven over de geschiedenis van het begrip, en vooral de zeer uiteenlopende wijzen waarop het sinds zijn uitvinding, in 1854, is gebruikt. Die grote variëteit geeft het boek ook een beetje iets rommeligs, want Realpolitik is alles behalve een eenduidige doctrine: principe, verwijt, excuus, het is al van alles geweest. En altijd als Duits leenwoord.
Realpolitik is dan ook een Duitse uitvinding. Maar dan komt meteen de eerste verrassing. Ludwig von Rochau (1810-1873) die het begrip in 1854 lanceerde in zijn boek Grundsätze der Realpolitik, angewendet auf die staatlichen Zustände Deutschlands had helemaal niet de opzet om Realpolitik af te zetten tegen idealen, integendeel. Hij behoorde tot de kring van idealistische studenten die in 1833 deelnam aan de zogeheten Frankfurter Wachensturm en vanuit de Hessische hoofdstad een revolutie in alle Duitse landen wilde ontketenen die de vereniging van de Duitse natie in één democratische staat zou bewerkstelligen, en een eind aan de neofeodale, versnipperde toestand waarin Duitsland zich sinds het Napoleontische tijdperk bevond. Die revolutie was een éclatante mislukking, die Rochau, eenmaal ontsnapt uit levenslange gevangenschap, met tien jaar ballingschap in Frankrijk zou bekopen. In 1848 gebeurde min of meer hetzelfde in Frankfort – nu met een parlement van 330 leden dat de Duitse eenheid zou uitroepen, met Rochau in de rol van enthousiast verslaggever voor liberale bladen. Nu werd het ballingschap in Italië.
Na deze twee mislukking vatte bij Rochau de vermoedelijk juiste gedachte post, dat jeugdig of minder jeugdig idealisme vermoedelijk niet toereikend waren om de verkalkte structuur van de Duitse vorstendommen om te zetten in een moderne Duitse staat. In Grundsätze der Realpolitik doet Rochau een poging te formuleren hoe zo’n politiek oogmerk dan wel bereikt zou kunnen worden – niet alleen door idealistisch enthousiasme, maar ook door grondige analyse van de internationale situatie, de historische achtergronden van de situatie, de maatschappelijke en economische toestand en wat dies meer zij. Realpolitik is dus van oorsprong in het geheel geen ‘rechts’ begrip, maar een liberaal en volstrekt eerbaar programma, laat Bew zien. En het had, en heeft, al helemaal niets te maken met Machiavellisme, het veronderstelde streven naar macht met alle middelen. Bew is duidelijk een bewonderaar van Rochau, die grotendeels vergeten is.
Vanwaar dan toch die slechte naam die aan Realpolitik kleeft? Bij Bew moet hier vooral de beruchte nationalist Heinrich van Treitschke (1834-1896) het ontgelden, bij wie Realpolitik in heel andere context opduikt, temidden van ideeën over een objectieve noodzaak voor Duitsland om gebieden te veroveren, een militaire grootmacht te worden en wat al niet. Treitschke was ook uitgesproken antisemiet en aanhanger van een sociaal-darwinistische kijk op de geschiedenis, waarin op straffe van ondergang de sterken (naties of personen) de strijd moeten aangaan. De Duitse eenheid kwam, zoals bekend, in 1870 tot stand door het drijven van de Pruisische kanselier Otto von Bismarck, die zelf het woord Realpolitik nooit gehanteerd schijnt te hebben.
Realpolitik was dus verzeild geraakt in een heel andere hoek dan de liberale. In Groot-Brittannië werd het nationalistisch réveil naar recept van Treitschke met zorg gadegeslagen. In Londen hield men vast aan meer verheven idealistische rechtvaardigingen voor de eigen imperialistische politiek, en aan de gedachte van een machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten, waarmee de Duitse expansionistische kippendrift à la Treitschke niet echt verenigbaar leek. Duitse nationalisten, waarvan er in de jaren voor 1914 steeds meer leken te komen, veroordeelden die Britse houding als schijnheiligheid, bedoeld om de eigen belangen een mooi aanschijn te geven. In het spraakgebruik werd in de eerste helft van de XXste eeuw Realpolitik zodoende een min of meer pejoratieve term om het Duitse expansionisme aan te duiden, net als Weltpolitik trouwens.
En zo is het eigenlijk gebleven: Realpolitik heeft de bijsmaak van iets schandelijks, hoezeer ook de meesten van ons vinden dat buitenlandse politiek toch onze belangen dient te behartigen. Alleen vinden we dat die belangen liefst in een fraaie, altruïstische vorm moeten worden gegoten. En wanneer andermans idealen ons niet bevallen, dan zeggen we eenvoudig dat schone schijn bedriegt en achter de idealen realpolitieke bedoelingen schuilen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Amerikaans-Britse inval in Irak van 2003. De ‘neocons’ die daar achter staken, hadden ongetwijfeld ideële bedoelingen – dictator mores leren, democratie vestigen – maar hele volkstammen wisten destijds al te vertellen dat het de Amerikanen om de olie ging – wat niet waar was.
Alleen maar het tegenovergestelde van Realpolitik – dat zou Idealpolitik moeten zijn maar dat woord is niet ingeburgerd – is natuurlijk ook niet goed. Het verwijt al te idealistisch te zijn trof na 1918 de Amerikaanse president Woodrow Wilson, en daarom werden de VS geen lid van de Volkenbond (voorganger van de VN) die Wilson nota bene zelf bedacht had. Het akkoord van München uit 1938, waarbij Engeland en Frankrijk aan Hitler Tsjechoslowakije offerden, in de hoop dat daarmee de Europese vrede werd verzekerd, is door voor- en tegenstanders als een staaltje Realpolitik verdedigd en verguisd – vooral het laatste natuurlijk want een jaar later al was het oorlog in Europa. Realpolitik is trouwens altijd een beetje iets Duits gebleven: de grote voorvechter ervan in de Koude Oorlog was de Amerikaanse politicoloog Herman Morgenthau (1904-1980), een Duitse emigrant. Ook Kissinger was natuurlijk van oorsprong Duitser.
John Bew eindigt zijn boek met een pleidooi voor de oorspronkelijke zienswijzen van Rochau – wel vrij opmerkelijk eigenlijk voor een historische studie. Maar er is natuurlijk niets op tegen: alle historische en andere omstandigheden in ogenschouw nemen, voordat je stappen onderneemt. Laten we hopen dat Clinton wint, en de lessen van Rochau tot zich neemt.
John Bew. Realpolitik, a history. Oxford University Press 2016.
De recensie van Hillary Clinton van Kissingers ‘World order’ staat hier.
Afbeelding: Ludwig von Rochau
Geef een reactie