
Wanneer het gesprek dezer dagen op de toekomst komt, lijkt het alsof veel van mijn omgeving door dodelijk pessimisme is bevangen. Voorbij de dagen van een steeds beter leven in een florerende economie, een vreedzaam Europa en een beetje bij beetje rechtvaardiger wereld. De utopie lijkt aan de dinertafels te hebben plaatsgemaakt voor een dystopie van een onleefbare aarde, een kernoorlog en een economische crisis.
Sommige jongeren – vooral, naar het schijnt, die uit de wat beter gesitueerde kringen die in de gaten krijgen dat zij minder welvarend zullen zijn dan hun ouders – gaan over tot met veel publiciteit omgeven wanhoopsdaden: zij laten zich vastplakken op de startbaan van een vliegveld, besmeuren historische schilderijen en verstoren concerten. Het zijn spectaculaire acties zonder veel andere functie dan het uiten van de eigen ongenoegens – ongeveer zoals in de XIXde eeuw nihilisten en anarchisten – ook die vaak afkomstig uit de betere kringen trouwens – in heel Europa uit onvrede met de wereld met bommen en pistolen ministers en staatshoofden te lijf gingen: niet dat zoiets vaak politiek effect sorteerde, maar het statement was in ieder geval gemaakt.
De gedachte achter zulke aanslagen op kunst lijkt dat de tijden te ernstig zijn om nog onbekommerd te genieten van kunst of de natuur of het leven in het algemeen. Die gedachte is niet nieuw. Zij komt bijvoorbeeld voor in het gedicht ‘An die Nachgeborenen’ dat Bertolt Brecht in 1939 schreef, in ballingschap levend op het Deense eiland Funen. De voor het nazisme uit Duitsland gevluchte Brecht had natuurlijk wel goede redenen voor zijn ongenoegens en somberheid. Het dertien strofen tellende dichtwerk richt zich tot hen die na ons komen – de titel grijpt terug op de Latijnse spreuk die vroeger vaak op grafstenen stond en de titel van dit blogje is. De tweede strofe luidt (in de vertaling van Gabriël Smit):
Wat zijn dat voor tijden, waar
een gesprek over bomen haast een zonde is,
omdat het een zwijgen over zoveel wandaden inhoudt.
Wie daar rustig in de straat wandelt,
is hij onbereikbaar voor zijn vrienden
die in nood zijn?
De tijden zijn wel veranderd sinds 1939: een gesprek over bomen zou nu heel goed een behandeling van wandaden kunnen inhouden. Maar de vraag blijft of de ‘finstere Zeiten’ uit Brechts gedicht inderdaad voldoende excuus zijn om niet meer van het leven te genieten. Dat is in ieder geval niet de opvatting van de Amerikaanse schrijfster Rebecca Solnit, wier jongste boek een lang biografisch essay over George Orwell (1903-1950) is – geen gewone biografie maar een sterk persoonlijk getinte weergave van Orwell’s leven en werk, geheel opgehangen aan het gegeven dat Orwell zich overgaf aan het telen van rozen bij zijn boerderijtje in het dorpje Wallington, halverwege Londen en Cambridge. De onvermoeibare analyticus en geëngageerde schrijver had, meent Solnit, ook een kant die tot op heden onbelicht is gebleven: die van hartstochtelijk tuinier.
Solnit is in Nederland misschien vooral bekend van het hier ook vertaalde ‘Men explain things to me’, over het verschijnsel ‘mansplaining’, de neiging bij mannen om vrouwen alles te willen uitleggen, uitgaande van de gedachte dat vrouwen niet bij machte zijn om zelf zaken te weten of te doorgronden. Eveneens vertaald zijn de essays ‘Wanderlust’ en ‘Recollections of my non-existence’. ‘Orwell’s Roses’ is een ingenieus en verbazend goed geschreven essay waarin de rozentuin van Orwell met bedrieglijk gemak worden verbonden met de ervaringen van Solnit zelf, en Orwell’s belevenissen onder het proletariaat in de Britse kolenmijnen, de Spaanse burgeroorlog en elders.
Daarnaast komen nog talrijke andere onderwerpen voorbij, die aan Orwell’s interesses raken. Bijvoorbeeld het leven van de Italiaanse Tina Modotti (1896-1942), die als straatarm 16-jarig meisje naar de Verenigde Staten emigreerde en daar, na een korte carrière als filmactrice, een belangrijke avantgardistische fotograaf werd, mede onder invloed van haar minnaar Edward Weston, eveneens fotograaf en een van de vele mannen in haar leven. Het bij dit blogje afgedrukte ‘Roses, Mexico’ uit 1924 is een van haar bekendste foto’s. Voor Modotti gingen natuurbeschouwing en ‘l’art pour l’art’ nu juist wel moeiteloos samen met politiek engagement – wat dat betreft had ze veel gemeen met de Sovjet-avantgarde van de jaren twintig. Modotti werd in 1927 Mexico uitgezet, en leefde vervolgens in onder andere Berlijn, Moskou en Madrid. Ze was een overtuigd staliniste, tot het Hitler-Stalinpact van 1939. Net als bij andere Moskou-getrouwe intellectuelen die toen van hun geloof afvielen, is het nog maar de vraag of ze – op dat moment terug in Mexico-Stad – een natuurlijke dood is gestorven.
Ook Stalin tuinierde trouwens graag – al stak hij niet zelf de handen uit de mouwen en gaf slechts de bevelen aan het personeel in de kassen en tuinen die al zijn buitenhuizen sierden. Solnit gaat uitvoerig in op de vergeefse pogingen om tot in Moskou citroenen te verbouwen – mislukkingen die natuurlijk geheim moesten blijven want dat Stalins woord ook in de natuur geen wet zou zijn, was natuurlijk niet goed voorstelbaar.
Ofschoon Solnit haar boek schreef voor de Russische inval in Oekraïne biedt dit boek ook stof tot actuele overdenking. Bijvoorbeeld wanneer Solnit, aan de hand van Hannah Arendt en Orwell te spreken komt over leugen en waarheid. “Uiteindelijk vernietigt het regime van leugens de psyche van velen die onder totalitarisme moeten leven, en overtuigt hen ervan dat het beter is het zoeken naar de waarheid en de juistheid in hun eigen en andermans gedachten en woorden achterwege te laten”. Zulk een ‘intellectuele overgave’, meent Solnit, leidt tot de “bereidheid alles te geloven wat goed uitkomt”.
Passages als deze herinneren aan wat voor mij, na de wetenschap van het vele leed de Oekraïners aangedaan, misschien het pijnlijkste aspect van de huidige oorlog is: dat de bevolking van Rusland, uitzonderingen daargelaten, er massaal het zwijgen toe doet en de leugens laat regeren. Ik denk dat bijna iedereen die met Rusland te maken heeft of heeft gehad, daarover een zekere ontsteltenis voelt.
Ik wens de lezer een mooi 2023. Rozen op uw pad.
Rebecca Solnit: Orwell’s roses. Viking, 2021.
De complete tekst van Brechts ‘An die Nachgeborenen’ staat onder andere HIER. Op Youtube is ook een voordracht door Brecht zelf te vinden, en wel HIER.
De vertaling van Gabriël Smit, ‘Aan die na ons komen’, is HIER te vinden. (Pagina 13)
Afbeeldingen. 1. Tina Modotti, ‘Roses Mexico’ (1924, Moma) 2. Plankje in een Moskouse boekwinkel, met een ruime keus aan vertalingen van Orwell’s ‘1984’. (Foto BBC)
Verwijzingen naar dit blog staan vanaf nu, behalve op WordPress, Twitter, Facebook en Instagram, ook op Mastodont en Post.

Geef een reactie