
Het schilderij ‘Tiller Girls’ uit 1925, van de Bauhaus-kunstenaar Xanti Schawinsky (1904-1979), laat zich pas verstaan als je weet wat de Tiller Girls waren: een in heel de wereld beroemde dansgroep, waarin enkele tientallen danseressen tegelijk synchrone bewegingen uitvoerden. Schawinsky probeert de massaliteit van hun optreden hier tot een soort technische essentie te reduceren. En niet – zoals we nu honderd jaar later misschien zouden kunnen denken – om de ‘objectivisering’ van het vrouwelijk lichaam aan de kaak te stellen. Nee, de fascinatie die van de oorspronkelijk Britse dansgroep uitging, had te maken met de bewondering voor (en soms afschuw van) de Amerikaanse droom – een droom van efficiency en productie aan de lopende band, en van massaliteit. Zoals de aan de Frankfurter Schule verwante cultuur-criticus Siegfried Kracauer (1889-1966) in 1927 schreef, is de rij dansende meisjes doortrokken van de ‘stroom van het organische leven’. Hier een afbeelding van de Tiller Girls tijdens een optreden in Berlijn in 1925. (Tekst gaat verder onder afbeelding)

Het schilderij van Schawinsky, van wie ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord had, komt voor in de catalogus van ‘Schall und Rauch’, een tentoonstelling in het Kunsthaus Zürich over ‘de wilde jaren 20’. Op grond van een juichende recensie in de NZZ heb ik nog even overwogen om met mondkapje acht uur naar Zürich te treinen, maar tenslotte heb ik toch maar alleen de catalogus besteld. Daar heb ik geen spijt van. Veel exposities over de jaren twintig bieden altijd weer het werk van dezelfde genieën uit die tijd. ‘Schall und Rauch’ daarentegen staat vol met kunstwerken en andere afbeeldingen die ik (met mijn overigens bescheiden kunsthistorische kennis) nog nooit gezien heb. Neem bijvoorbeeld ‘Die Journalisten’ van Hannah Höch (1889-1978) uit 1925. Of de tekening van Picasso op de bladmuziek voor ‘Ragtime’ van Stravinsky uit 1926. (Tekst gaat door onder afbeeldingen).


Hoe zou het komen dat veel kunst, design en mode uit de jaren 1920 ons, een volle eeuw later, nog steeds modern en aantrekkelijk voorkomt? Een deel van de verklaring is vermoedelijk dat in de jaren 1920 de basis werd gelegd voor veel in onze hedendaagse cultuur. Beeld werd bijvoorbeeld heel belangrijk, en technisch steeds beter reproduceerbaar, als foto in kranten en bladen, als film in de bioscoop. Radio deed zijn intrede als massa-medium. Het verschijnsel ‘consument’ brak door, met name in de cultuur. Het vrouwbeeld veranderde, van de opgetuigde nette dame van 1900 naar de zelfbewuste, rokende verschijning, het haar kort geknipt in ‘bubi’-stijl en gehuld in taille-loze jurk. Bij mannen maakte de statige geklede jas met vest plaats voor het snel-gesneden pak en pommade in het haar. Hier enkele illustraties van Kees van Dongen uit 1926 in een editie uit 1926 van ‘La garçonne’, een schandaal-roman van Victor Marguerite over een moderne, vrije vrouw – zo vrij dat zij met mannen én vrouwen erotische contacten onderhoudt. (Tekst gaat door onder de afbeeldingen).


In steden als Berlijn, Parijs, Wenen en Zürich – de steden waartoe deze expositie zich beperkt – ontstond zoiets als een massa-cultuur. Tegelijkertijd veranderde de manier waarop het individu zich van zijn of haar eigen lichaam bewust was. Dat uitte zich bijvoorbeeld in de danscultuur – niet alleen die op de bühne, maar ook die in de dancings, waar de charleston en andere woeste dansen opkwamen. Er wordt bij ‘Schall und Rauch’ verheugend veel gedanst. Hier ‘Revue-Tanzpaar’ van Dörte Clara Wolff, bijgenaamd Dodo (1907-1998) uit 1929, en een foto uit 1914 van Johann Adam Meisenbach (1892-1959) van de dansgroep van Suzanne Perrottet (1889-1983) op de befaamde kunstenaarskolonie ‘Monte Verita’ nabij Ancona, overigens al in 1914. (Tekst gaat door onder de afbeeldingen).


Niet alleen werden in de jaren Twintig taboes doorbroken, er werden ook nieuwe normen gesteld, van efficiency en doelmatigheid bijvoorbeeld. Neem de beroemde ‘Frankfurter Küche’ van Margarete Schütte-Lihotsky (1897-2000) uit 1926, de moeder aller inbouwkeukens. (Tekst gaat verder onder afbeelding).

‘Schall und Rauch’ geeft, misschien juist door het diffuse karakter van de tentoonstelling, een beeld van de jaren ’20 van verbluffende dynamiek en experimenteervreugde. In het bijzonder geldt dat trouwens voor de periode 1924-1929, toen er hoogconjunctuur heerste in de landen van het Westen. De Eerste Wereldoorlog, deze uit de hand gelopen slachting die een eind had gemaakt aan de beschavingsnormen van voor 1914, was voorbij – de wereld leek met een schone lei verder te kunnen gaan. En de beurskrach van 1929 en de daarop volgende internationale economische crisis moesten nog komen.
De Zwitserse historicus Jakob Tanner wijst in zijn opstel in de catalogus op het democratiserend karakter van al deze cultuur uit de jaren ’20 – de kunstenaars en ontwerpers gingen uit van een politieke structuur waarin steeds bredere lagen van de samenleving toegang zouden hebben tot een amusant, en tegelijk fraai vormgegeven en vrij leven. De verworvenheden waren inmiddels natuurlijk niet zonder schaduwzijden: de nervositeit bijvoorbeeld die eigen is aan een steeds sneller en afwisselender leven.
Na 1930 weken de ontluikende democratische cultuur van de Weimar-republiek voor Hitlers Nazisme, en de revolutionaire geest in Rusland voor het Stalinisme. Met de vestiging van deze autoritaire politieke systemen werden ook de vernieuwende tendenzen in de cultuur onderdrukt, en dat was zeker geen toeval, meent Tanner: de ‘wildheid’ van de jaren ’20 was een democratische. Het zou echter onjuist zijn de culturele vernieuwingen voornamelijk in het licht van de latere ondergang te zien – dat veel ons nog steeds als vernieuwend en aantrekkelijk voorkomt, is een bewijs dat de geest van vernieuwing in de jaren ’20 van blijvende betekenis is geweest.
Voor wat betreft onze in 2020 zo slecht begonnen eigen jaren ’20 is dat nog afwachten. Het historisch moment is ook anders gestructureerd: wij hebben de hoogconjunctuur net achter ons, en de crisis in het verschiet. Maar niet getreurd: de voetjes van de vloer!

Schall und Rauch. Die wilden Zwanziger. In Kunsthaus Zürich tot 11-10-2020. Meer info op:
https://www.kunsthaus.ch/besuch-planen/ausstellungen/
Afbeeldingen uit de catalogus.
Geef een reactie