
“Zo moet de engel van de geschiedenis er uit zien”, schreef in 1940 Walter Benjamin (1892-1940) over het aquarel ‘Angelus novus’ van Paul Klee (1879-1940), dat hij sinds 1920 in zijn bezit had. Vermoedelijk had Klee een van de talloze, kortlevende engelen uit de joodse Kabbala bedoeld, die God naar de aarde stuurt om zijn lof te zingen. Maar Benjamin maakte er in hoofdstukje IX van ‘Über den Begriff der Geschichte’, het laatste werk dat hij voltooide voor zijn zelfmoord in 1940 aan de Frans-Spaanse grens, iets anders van: een figuur die iets zegt over de Geschiedenis. Over liever gezegd over het soms catastrofale karakter van de geschiedenis.
De engel ‘heeft zijn aanschijn het verleden toegewend”, schrijft Benjamin. “Waar wij een keten van gegevens uit de tijd vóór ons zien, ziet hij één grote catatrofe, die puin op puin stapelt en hem die voor de voeten slingert. Hij zou wel stil willen blijven staan, om de doden weer tot leven te wekken en al hetgeen is stukgeslagen weer heel te maken. Maar uit het Paradijs is een storm opgestoken, die hem in de vleugels blaast en die zo sterk is dat de engel zijn vleugels niet meer sluiten kan. Deze storm drijft hem onophoudelijk in de richting van de toekomst, die hij de rug toekeert, terwijl de puinhoop waarop hij de blik gevestigd heeft tot in de hemel groeit. Wat wij ‘vooruitgang’ noemen, is deze storm”.
Nu, somberder dan zo kun je, aan het begin van een nieuw decennium, de toekomst nauwelijks inzien, lijkt me – waarbij ik me meteen moet excuseren voor mijn onbeholpen professionele vertaling uit het Duits. ‘Über den Begriff der Geschichte’ is een tekst die zich richt tegen het vooruitgangsgeloof dat eigen is aan het ‘historisme’, de geschiedopvatting die gebeurtenissen uit het verleden ziet als een keten die leidt naar de huidige toestand. Benjamin was een marxist, die aan revolutie de voorkeur gaf boven de evolutie van de historistische benadering.
Tegenover de historistische geschiedopvatting – die onder andere debet zou zijn aan de vervlogen Sociaal-Democratische droom van een steeds rechtvaardiger wereld – stelt hij het ‘historisch materialisme’. Dat – meent hij – neemt de situatie van het moment in ogenschouw zonder de last van de puinhopen van het verleden en zonder uitspraken over de toekomst te doen. Daar lijkt niet veel marxistisch aan, lijkt me en Marx komt in de tekst dan ook nauwelijks ter sprake, wel Charles Fourier. Ook blijft het verband met joodse mystiek in de tekst niet beperkt tot de verwijzing naar Klee’s ‘Angelus Novus’: van de dingen in het nu gaan ‘vonken’ uit, schrijft Benjamin bijvoorbeeld, die de historisch materialist moet opvangen. De engel lijkt ook een soort ‘verlossing’ te representeren.
‘Über den Begriff der Geschichte’ maakt bij lezing een actuele indruk, ondanks dat historisch materialisme en die mystieke verwijzingen. Dat komt ook door de ontstaansgeschiedenis van de tekst. Benjamin schreef dit laatste opstel (in 18 paragrafen en twee aanhangsels) op een moment dat alle hoop verloren leek. In 1933 was Benjamin voor de nazi’s naar Parijs gevlucht. Na de totstandkoming van het Sovjet-Duitse verdrag (oftewel het Hitler-Stalin-pact) in 1939 was hij, als Duitser en derhalve staatsburger van een vijandige mogendheid, drie maanden in Frankrijk geïnterneerd. ‘Über den Begriff der Geschichte’ schreef hij na zijn vrijlating en voordat in mei 1940 de Duitsers Frankrijk binnenvielen. Na een mislukte poging om op de vlucht de Frans-Spaanse grens te passeren, beroofde Benjamin zichzelf van het leven.
Van ‘Über den Begriff der Geschichte’ bestaan twee manuscripten. Het eerste is in Marseille in handen gekomen van Hannah Arendt. Die heeft het meegenomen naar de Verenigde Staten, waar het in 1942 voor het eerst is gepubliceerd door Benjamins geestverwanten van de inmiddels daar door ballingen heropgerichte ‘Frankfurter Schule’. Een tweede, franstalig manuscript kwam onder de hoede van de schrijver Georges Bataille die het voor de duur van de Duitse bezetting heeft verborgen – temidden van de collecties van de Franse Nationale Bibliotheek.
Zonder nu in al te banale analogieën te willen vervallen, zou ik zeggen dat Benjamins tekst – althans het gedeelte over de engel – ons aan het begin van 2020 tot nadenken kan stemmen. Benjamin schreef op een moment waarop alle hoop op een betere toekomst vervlogen leek, en de barbarij (die volgens de auteur onder kapitalistische verhoudingen trouwens altijd gelijk optrekt met de beschaving) de overhand kreeg. Zo’n gevoel zou je nu ook kunnen hebben: de gedachte aan een mensheid die langzaam maar zeker voortschrijdt op het pad van welvaart, democratie, vrede, techniek etc. verbleekt wanneer de dagelijkse nieuwscyclus alleen maar nieuwe rampen lijkt te brengen, en autoritarisme en agressie de toon zetten.
Hoe is het mogelijk dat we binnen luttele jaren in deze situatie verzeild geraakt zijn? Volgens Benjamin is dat geen goede vraag. “De verbazing dat de dingen die wij beleven in de Twintigste Eeuw ‘nog’ mogelijk zijn, heeft niets filosofisch”, schrijft hij. Die verbazing “is niet het begin van kennis, behalve dan wellicht van het inzicht dat de voorstelling van de geschiedenis waarop zij berust, niet houdbaar is”. Niet teveel terugkijken naar de illusies die we nog kortgeleden hadden, we moeten er tegenaan bij de bestrijding van de gevaren die ons bedreigen – lijkt me de boodschap. Jammer dat Benjamin ons hierin in 1940 niet voor heeft kunnen gaan.
Van ‘Über den Begriff der Geschichte’ bestaan talrijke uitgaven, hier de integrale tekst op de site van de Universiteit van Erfurt: https://www.uni-erfurt.de/fileadmin/public-docs/Literaturwissenschaft/avl/Scans_Seminare_Menke_WiSe12_13/Krise_rebellion_Aufstand/Benjamin_UEber_den_Begriff_der_Geschichte.pdf
Afbeelding boven: Paul Klee, Angelus Novus. 1920. (Israël-museum, Jeruzalem)
Afbeeldingen onder: 1. ‘Passagen’, Dani Karavanhe, 1994. Dit monument, een passage naar de zee, staat in het Spaanse badplaatsje Portbou, waar Benjamin zich op 25 september 1940 van het leven beroofde. 2. Walter Benjamin (rechts) in de Franse Nationale Bibliotheek in 1937. Foto van Gisèle Freund (1908-2000) (credit: Guy Carrard/ Centre Pompidou / MNAM-CCI / distr. RMN-GP)


Geef een reactie