(12-3-2017)

Met het Westen is het voorbij – ik heb dat in dit blog zelf ook beweerd. Nu landen in Europa, en aan de rand van Europa, tot autoritaire staten, wellicht zelfs dictatuur vervallen, links en rechts nieuwe bewegingen opstaan die zich voeden met ressentiment en nationalistische humbug, en tenslotte de nieuwe Amerikaanse president zijn land van leider van het vrije Westen omvormt tot een plutocratie met gunboat-diplomacy, is het wel zo’n beetje gedaan met het Westen als baaierd van welvaart, democratie en rationaliteit – dat was mijn gedachte.
Maar ja, wat is dat eigenlijk, ‘Het Westen’? Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden en de Duitse historicus Jürgen Osterhammel waagt zich dan ook niet aan een eenduidige beschrijving in zijn aardige opstel Was war und ist ‘der Westen? Ondertitel: Zur Mehrdeutigkeit eines Konfrontationsbegriffs. Osterhammel lijkt de juiste man om wat kanttekening te plaatsen bij ‘het Westen’, als een term die toch altijd een beetje de arrogantie uitstraalt van degenen die zeggen het te willen verdedigen. Deze Duitse historicus is met name de auteur van een bepaald monumentale geschiedenis van de 19de eeuw, Die Verwandlung der Welt, waarin hij probeert de grote veranderingen in deze eeuw in mondiale termen te beschrijven.
Het Westen is iets anders dan Europa. Het is ook geen geografisch begrip maar een cultureel. Er bestaat, merkt Osterhammel op, ook geen iconografie van het Westen, zoals die ten aanzien van Europa wél bestaat – zie de cartoon uit de Eerste Wereldoorlog hierboven. Het lijkt ook een betrekkelijk recent begrip: tirades tegen het Westen van bijvoorbeeld Cuba of Iran of Daech zijn nog niet zo oud.
Je zou ook kunnen zeggen dat het Westen als cultureel begrip pas uit 1942 dateert, toen de Verenigde Staten zich mengden in de Tweede Wereldoorlog in Europa (en in Azië), om zich vervolgens niet meer op het eigen continent terug te trekken – tot voor kort dan. Maar je kunt natuurlijk ook stellen dat deze Pax Americana uit naam van het Vrije Westen naadloos aansloot op de mondiale machtsontplooiing van het Britse imperium, dat zo na 1880 in de ganse wereld de dient uitmaakt onder het aanroepen van hoge beschavingsideaal. “East is East, and West is West and never the twain shall meet”, dichtte Rudyard Kipling in 1889, maar was een dichterlijke, onjuiste voorstelling van zaken: de actieve hegemonie die het Westen, in zijn Britse gedaante, over de rest van de wereld uitoefende, sprak kennelijk zo vanzelf dat je met de gedachte over een tot de (Westers-christelijke) Dag des oordeels durende culturele kloof gezellig kon zwijmelen.
Osterhammel meent dat het begrip ‘het Westen’ eigenlijk niet kan bestaan zonder dat er tegelijkertijd iets als evident niet-Westers kan worden gedefinieerd. Het internationale fascisme in de jaren 1930 was zo’n anti-Westen, en natuurlijk de Oriënt. En wat Europa betreft, is er altijd Rusland als tegenhanger. Afgezien van wellicht de tijd van Peter de Grote, de korte tijd van hervormingen voor 1914 en de eerste jaren na de ontbinding van de Sovjet-Unie in 1991, kan Rusland steeds dienst doen als een achterlijk land dat alles representeert wat het Westen niet wil zijn.
Osterhammels essay was in oorsprong een voordracht op een symposion in 2011 dat als thema “Endet das Europäische Zeitalter?’ had. Op dat moment kon hij nog niet weten dat er vijf jaar later overal in Europa en ook in de VS bewegingen en politici een kans op de macht maakten die, uit naam soms van de verdediging van Westerse waarden tegen veronderstelde vijanden, waarden als democratie, vrijhandel enzovoorts zouden aanvallen. Als historicus voelde hij zich in 2011 trouwens niet geroepen om de vraag van het symposion ook duidelijk te beantwoorden. Alles is mogelijk in de toekomst, zei hij terecht. Wel waarschuwde hij tegen de tendens om de neergang van het Westen als een soort historische noodzakelijkheid voor te stellen – zulke voorspellingen zijn een sleets afdragertje van mythische, cyclische geschiedopvattingen uit vroeger eeuwen.
Ook zaait hij twijfel ten aanzien van de populaire gedachte dat op ‘de eeuw van het Westen’ nu een ‘eeuw van Azië’ zal volgen. Weinig wijst erop, dat China van plan is een niet alleen economische-, maar ook ideologische rol in de wereld te gaan spelen die met die van het Brits imperium en de Verenigde Staten vroeger vergelijkbaar is, stelt Osterhammel. Maar dat zei hij nog voordat de Chinese partijleider Xi Jinping, kort na het aantreden van Trump, in Davos een toespraak hield waarin hij voor wereldhandel pleitte en prompt door benarde Westerlingen tot een van de laatste verdedigers van een geordende, verlichte wereld werd uitgeroepen.
Genoemd essay staat, met een groot aantal andere zeer interessante stukken, in:
Jürgen Osterhammel: Die Flughöhe der Adler. Historische Essays zur globalen Gegenwart. C.H. Beck 2017
Geef een reactie