Een wonder van discretie

(29-1-2017)

In deze tijden van herlevend nationalisme zijn er in menig land partijen en bewegingen die het aloude ‘nationale verhaal’ in ere willen herstellen – een verondersteld continu relaas dat – liefst zo ver mogelijk teruggaand in de geschiedenis – een zeker fundament moet geven aan de nationale lotsverbondenheid. In Nederland zal dat nog niet meevallen. Niet omdat er hier te lande geen verleden is. Dat is er zeer wel. Maar tot warme gevoelens van verbondenheid geeft het nauwelijks aanleiding: de Nederlandse ‘nationale roman’ is er vaak een van cesuren en verdeeldheid. 

Dat schoot me  te binnen bij de presentatie, vorige week, van Het Mirakel van Amsterdam, een boek van de historici Charles Caspers en Peter Jan Margry over het wonder dat in Amsterdam sinds 1881 jaarlijks met de Stille Omgang ‘gevierd’ wordt: in 1345 braakte een stervende man de hostie van het sacrament der stervenden uit die de priester hem had toegediend. Het braaksel werd, zoals dat hoorde in zo’n geval, in het vuur gegooid en toen bleek dat de hostie niet brandde – een teken van de tegenwoordigheid Gods, naar analogie van het Brandend braambos uit de Bijbel. 

Dit wonder, dat zou hebben plaatsgevonden in een huis ongeveer ter hoogte van de ingang van het Amsterdam Museum aan de Kalverstraat, bracht de stad helemaal op de kaart in het Middeleeuwse bedevaartswezen. Het was een Iamsterdam avant la lettre – van heinde en ver reisden pelgrims naar Amsterdam en de katholieke stad herdacht het wonder elk jaar met op z’n minst twee processies. Op de plaats van het wonder verscheen in de Veertiende Eeuw al een kapel – na een grote stadsbrand van 1452 opgevolgd door een fraaie, in gotische stijl opgetrokken, nog grotere kerk. Volgens de auteurs van Het Mirakel van Amsterdam heeft het wonder in kwestie niet weinig bijgedragen aan de renommée en daarmee groei van de stad.

Als je zoals ik in Amsterdam woont, heeft lezen over het Amsterdam van de Middeleeuwen bijna iets pikants. Er is immers nog maar weinig over van die grote, katholieke stad: een stratenplan, twee kerkgebouwen, een toren en een voormalige stadspoort – dat is het wel zo’n beetje. Wie nu historisch geïnteresseerd door de stad loopt, ziet voornamelijk de bloeitijd van de Zeventiende Eeuw. Maar er is daarvoor natuurlijk ook een katholieke stad geweest. Het museum Hermitage had een paar jaar geleden een expositie van regentenstukken – geen bestuur van een armen- of weeshuis of schutterij in de Zeventiende eeuw of de welgestelde burgers die het bestuurden wilden zich laten vereeuwigen. Deze zeer Amsterdamse traditie was echter veel ouder dan de Zeventiende Eeuw, bleek in de Hermitage. Er hingen ook Zestiende-eeuwse regentenstukken, waarop de bestuurders van gilden wier naam grotendeels in vergetelheid is geraakt, zich meestal in stemmig zwart hadden laten vereeuwigen.

Aan het eind van de Zestiende Eeuw komt er, met de Reformatie, een eind aan de processies en openlijke verering van het wonder van 1345. In 1566, bij de Beeldenstorm, als calvinistische knokploegen in talrijke Nederlandse steden katholieke kerken bestormen, het interieur kapot slaan en het stadsbestuur overnemen, weet Amsterdam het tij nog te keren: de vroede vaderen sturen er de schutterij op af, en het schijnt dat de Heilige Stede, zoals de kerk van het mirakel genoemd werd, door een grote groep religieus gemotiveerde vrouwen tegen het calvinistisch geteisem verdedigd werd. De Amsterdammers hadden het kennelijk niet zo op religieus fanatisme, zou je haast denken, evenmin als nu.

Maar een paar jaar later, als de Opstand tegen Spanje in volle gang is en Amsterdam de enige Hollandse stad die nog loyaal is aan het Spaans bewind en zich niet bij de Prins heeft aangesloten, wordt de situatie onhoudbaar. De calvinisten nemen alsnog de katholieke godshuizen over, en de katholieke bestuurselite moet wijken voor een protestantse. Van publieke mirakel-verering, of processies, kan geen sprake meer zijn. De Heilige Stede, inmiddels bekend als Nieuwezijds kapel, wordt een calvinistische kerk als alle andere. De katholieke geloofsbeleving verdwijnt uit de openbaarheid, grotendeels tenminste. Want wederom wordt de soep van de religieuze intolerantie – jegens katholieken, doopsgezinden, joden en anderen – in Amsterdam bij voorkeur niet te heet gegeten. Voor de Mirakel-cultus betekent dat een discrete herdenking in de katholieke kerk op het niet ver van de Heilige Stede gelegen Begijnhof. Joost van den Vondel, de tot het katholicisme bekeerde dichter, wijdt in 1645 zelfs een gedicht aan het 300-jarig jubileum van het Amsterdams Mirakel: 

Eeuwgety der Heilige Stede t’Amsterdam.

Aen d’oude Burgery

Nu ’t Eeuwgetey van ’t vierenswaerdigh wonder / Zijn’ derden ringk op heden toesluit, ronder / Dan goude pen of passer ronden sluit; / Zoo breeck, als bloessem, uit / Lentemaent, met haer verquickte loten; O BURGERY, uit Gysbrechts erf gesproten, / En noit veraert van uwen ouden struick, / In ’t wettigh kerckgebruick.

Men vlechte, om strijt, nu lovers in laurieren / En duurzaem loof, om ’t wonderfeest te cieren: / Men spann’ tapijt, schakeere zangk met snaer, / Bewieroock’ ’t hooge altaer, En eere alom DE HEILIGHEIT DER STEDE; / Daer d’yver plaght, met barrevoetsen trede, / t’Aenbidden, als de Godtstolck op dat lant / Daer, midden uit den brant / ….

Zo gaat het nog geruime tijd verder – niet zijn beste verzen wellicht, maar toch. Geen wonder inmiddels dat calvinistische predikanten door de eeuwen heen de schurft hadden aan Vondel, zoals zij trouwens – tot in de XIXde eeuw – ook probeerden zijn toneelstukken en  theater in het algemeen te verbieden. 

Pas de Staatsregeling van de Bataafse Republiek in 1798 maakt een eind aan de institutionele discriminatie van anderen dan calvinisten. Maar in praktische zin duurt het veel langer totdat katholieken weer geheel hun gang mogen gaan met de bouw van kerken en wat dies meer zij. Thorbecke’s Grondwet van 1849 legt de basis voor de liberale ordening zoals wij die nu kennen. 

In 1853 komt het tot grootscheeps verzet onder Nederlandse calvinisten, wanneer de paus onverhoeds de bisschoppelijke hiërarchie herinvoert in heel Nederland. De vrees dat het ‘reformatorisch’ karakter van de Nederlandse staat zal worden aangetast, en ook wel frustratie over de imponerende kerken die de katholieken overal laten bouwen, ontlaadt zich in de zogeheten April-beweging – in feite een petitie aan de koning om zijn contraseign te onthouden aan wettelijke gelijkstelling voor de katholieke kerk. Koning Willem III laat het bij een met de April-beweging sympathiserende toespraak. Wel komt er – bij wijze van politiek ‘wisselgeld’ – zoals de historicus Jan Bank het bij de boekpresentatie vorige week uitdrukte, een processieverbod in de wet. In plaatsen waar godsdienstige plechtigheden niet al eeuwen onafgebroken in de openbaarheid plaatsvinden – in de praktijk voornamelijk Nederland boven de grote rivieren – blijven die verboden. Van een herleving van de Middeleeuwse processie in Amsterdam kan dus geen sprake zijn.

In zekere zin evenwel was de processie nooit weg geweest. Al in de tijd van de Republiek waren er katholieken die, bij wijze van persoonlijke devotie, in maart zwijgend de oude route rond de Heilige Stede afwandelden – vergelijk het met de Turken die enkele jaren geleden, na de gewelddadige onderdrukking door Erdogan van de Gezi-protesten, bij wijze van stil protest op pleinen stilstonden. Deze informele, individuele wandelingen gaan de ganse XIXde eeuw door. Pas in 1881 gaan er ook groepen op pad – niet biddend of zingend, want dat is verboden, en ook zonder crucifixen, priestergewaden etc. Wel soms met een kaarsje in de hand. De Stille Omgang zoals we die nu kennen, is geboren en trekt rond 1900 al honderden, of zelfs duizenden deelnemers.

Dit alles zeer tot ongenoegen der Hervormden, die vrezen dat het gebruik zal uitgroeien tot een heuse processie. En dan komt het tot een schandelijke daad, die aantoont dat onder de religieuze tolerantie en ‘leven en laten leven’-ideologie van de Nederlanders, toch ook steeds de onverdraagzaamheid en nijd op de loer ligt. De Heilige Stede, deze gotische kapel, is sinds 1578 een Hervormde Kerk. De Hervormde Kerk lijdt echter, vooral sinds in 1886 bij de Doleantie een flink deel van de aanhang is weggelopen naar de Gereformeerden van Abraham Kuyper, in de hele stad onder teruglopende bezoekersaantallen. Het kerkbestuur besluit de Heilige Stede af te breken en te vervangen door een kleiner Godshuis, en de vrijkomende grond te gebruiken voor de bouw van lucratieve kantoor- en winkelpanden. 

De katholieken proberen nog de kapel te kopen, maar daarvoor blijft het Hervormde kerkbestuur doof: hun geheime agenda is natuurlijk juist te verhinderen dat het ooit nog tot een herleving van de Middeleeuwse katholieke Mirakel-viering op deze plats zou kunnen komen. De kleinzielige afbraakplannen leiden tot veel verontwaardiging, niet alleen onder katholieken maar ook onder liberalen en anderen. Er volgen jaren processen, waarbij het liberaal-tolerante stadsbestuur nog een poging doet om – door het ter discussie stellen van de eigendomsoverdracht van 1578 – de kerk in gemeentelijke handen te doen overgaan teneinde haar te behouden. Dat alles mag niet baten: in 1908 wordt de kerk afgebroken en vervangen door een – overigens architectonisch niet onaardig – complex van winkels en kantoren dat er nog steeds staat. In de jaren zestig stoot de Hervormde kerk de nieuwe, kleinere kapel die van dit complex deel uitmaakte, alsnog af. De kapel huisvest, na een aantal jaren als party-centrum te hebben gefungeerd, tegenwoordig de Amsterdam Dungeon, een ordinaire griezelshow en populaire toeristenattractie.

De Stille Omgang daarentegen leeft nog steeds, en werd vanaf de jaren 1920 steeds groter. In de jaren vijftig van de vorige eeuw beliep het aantal nachtelijke wandelaars bijna 100.000. Met speciale treinen en later autobussen kwamen uit het hele land katholieken naar Amsterdam om aan het nachtelijk ritueel deel te nemen. En de Stille Omgang heeft ook, zij het met moeite, de deconfessionalisering van de jaren 1960 doorstaan, en vage plannen om van het ritueel een soort oecumenische-, niet per se christelijke meditatieve bijeenkomst te maken. Het staat overigens natuurlijk een ieder vrij mee te lopen – vorig jaar waren er ongeveer 7000 deelnemers.  Dit jaar is de wandeling op zaterdag 18 maart.

En toch: alle controverse rond de Stille Omgang is nog niet verdwenen – zoals ook bij de boekpresentatie vorige week bleek. Alleen komt het touwtrekken nu van katholieke zijde. Sinds 1917 wordt de Stille Omgang georganiseerd door een comité van katholieke notabelen, leken dus, dat het Gezelschap van de Stille Omgang heet. De Nederlandse kerkprovincie is – na een periode in de jaren zestig en zeventig waarin de kerk geen enkele belangstelling meer toonde voor ‘ouderwetse rimram’ als processies en dergelijke – tegenwoordig in handen van zeer rechtzinnige bischoppen die zeer gebrand zijn op herleving van oude vormen en strenge godsdienstigheid. Bisschop Punt van Haarlem (waaronder Amsterdam valt) heeft al geprobeerd de Stille Omgang te laten ‘fuseren’ met de herdenking van de op zijn instigatie ‘erkende’ Maria-verschijningen van Ida Peereboom in de jaren vijftig, waarvoor in de Rivierenbuurt een kapel is gebouwd.

Het Gezelschap daarentegen staat pal voor het lekenkarakter van de Stille Omgang – en dat leidde bij de boekpresentatie, eveneens door het Gezelschap georganiseerd, tot een merkwaardig incident. De bijeenkomst vond plaats in de kapel van het van oorsprong katholieke OLVG-ziekenhuis, en er waren maar liefst vier Nederlandse bisschoppen opgedraafd om de eerste exemplaren in ontvangst te nemen. Een lid van het Gezelschap vertelde mij bij de borrel dat de vier priestergewaden hadden meegenomen, kennelijk met het voornemen om er een religieuze plechtigheid van te maken. Het Gezelschap had zich daar echter tegen verzet: de Stille Omgang dient een leken-aangelegenheid te blijven. De bisschoppen liepen naderhand ook een beetje verloren rond op de borrel. De koppige Vondel zou zich voor deze Oude Burgerij zeker niet hebben geschaamd. 

Charles Caspers en Peter Jan Margry: Het Mirakel van Amsterdam. Biografie van een betwiste devotie. Prometheus 2017.

Vondels Aen d’Oude Burgery staat met voetnoten en al op de onvolprezen Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren, hier. 

Alles over de Stille Omgang 2017 hier op de website van het Gezelschap. 

Afbeelding boven: de Heilige Stede op een Zeventiende-eeuwse prent, gezien vanaf het Rokin. Hieronder de afbraak van de Heilige Stede in 1908 en het complex dat thans op deze plek staat. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: