Aan de voet van de guillotine

(18-2-2018)

Zoals op dit schilderij uit 1907 – zo was de doodstraf in Frankrijk eigenlijk bedoeld. Pas op het laatste moment krijgt de veroordeelde het in 1792 uitgevonden instrument in het oog dat een eind aan zijn leven zal maken. Begrijpelijkerwijs brengt de aanblik bij hem een sterk afgrijzen teweeg. Gelukkig is er de aalmoezenier, die hem al begeleid sinds hij ‘s ochtends in de cel is gewekt met de mededeling, dat zijn gratieverzoek door het staatshoofd is afgewezen of het doodvonnis van de rechtbank niet in cassatie vernietigd is. De veroordeelde resten nog slechts enkele stappen, voordat de drie heren naast de guillotine, de exécuteur – de beul dus – en zijn twee assistenten, in actie zullen komen. Militairen en politieagenten houden het zaakje in de gaten – al was het maar om de menigte die zich hier in het grauw van de vroege ochtend heeft verzameld, op een afstand te houden. Want de executie is openbaar.

De Franse historica Anne Carol heeft voor haar boek Au pied de l’échafaud (Aan de voet van het schavot) ongeveer 1700 officiële verslagen van zulke executies vergeleken – uit de periode eind jaren 1820 tot 1914. IJselijke lectuur – dat zeker, maar ook erg interessant. Carol heeft er van afgezien krantenverslagen en dergelijke te analyseren, want die staan weliswaar vol smakelijke bijzonderheden maar journalisten hebben het meeste dat zij schrijven van horen zeggen, en hebben bovendien de neiging zaken aan te dikken. De officiële verslagen daarentegen zijn meestal geschreven door de procureur – een officier van justitie zeg maar – die de hele procedure heeft doorlopen: van het wekken van de veroordeelde met het fatale bericht, totaal het moment dat het hoofd in de rieten mand bij de rest van het lichaam wordt gevoegd – in veel gevallen om ter beschikking van de wetenschap te worden gesteld.

Aan het begin van de Negentiende Eeuw ziet de procedure er ongeveer als volgt uit. In de vroege ochtend wordt de veroordeelde in zijn cel gewekt door een kleine delegatie van bewakers, gevangenisdirecteur, een katholieke geestelijke, zijn advocaat en de procureur en eventueel nog de griffier van de rechtbank, en hem verteld dat het zover is. Nadat de gevangene zijn gevangeniskleren heeft mogen verruilen voor burgerkleren en zich heeft mogen opfrissen, bestaat er gelegenheid voor mis en communie. Dan volgt de laatste maaltijd – een kippenbout bijvoorbeeld – overspoeld met een alcoholische hartversterking. Er kan een laatste sigaar of pijp worden gerookt. Al deze tijd wijkt het comité dat hem gewekt heeft niet van de zijde van de veroordeelde. Er is mogelijkheid tot gesprek, het schrijven van laatste brieven en doorgeven van laatste boodschappen aan de buitenwereld. Dan vangt de laatste reis aan.

Omdat aan het begin van de eeuw executies niet zelden plaats vinden in de stad of dorp waar de misdaad heeft plaatsgevonden, is die reis – per wagen – soms een zaak van uren of – bijvoorbeeld in Bretagne of op Corsica waar weinig goede wegen zijn – zelfs dagen. Na aankomst in de plaats waar tevoren een schavot is getimmerd en de guillotine is opgesteld en getest, is het tijd voor de volgende stap, die la toilette wordt genoemd. De beul, of zijn assistenten, knippen met een schaar de boord los van het hemd van de patiënt, en knippen ook haar weg dat straks de valbijl in de weg zou komen – vooral bij vrouwelijke veroordeelden is dat nog een heel werk. Tegelijkertijd wordt de veroordeelde gekneveld – de handen achter de rug, meestal met de schouders naar achteren zodat hij niet al te zeer het hoofd op de borst kan laten zakken. De voeten blijven echter vrij, opdat de veroordeelde zelf de tien treden van het schavot kan beklimmen. 

Na nog een omhelzing van de aalmoezenier, en na eventueel de crucifix te hebben gekust, legt de exécuteur de veroordeelde voorover op een plank van de guillotine en stabiliseert het hoofd tussen twee houtblokken met een ronde uitsparing, die ‘les lunettes’ worden genoemd. Wat dan gebeurt, laat zich raden. 

Het klinkt allemaal vrij zakelijk en duidelijk, maar is natuurlijk in werkelijkheid ingewikkeld. Een executie is een door de rechtstaat ingestelde, gewelddadige daad die veel vergt van zowel de patiënt als de executanten. Wat naar algemeen menselijke maatstaven een gruwelijke wandaad is, moet liefst voor alle betrokkenen dragelijk worden gemaakt, zonder afbreuk te doen aan het plechtige karakter. Carol probeert in haar boek na te gaan wat in de verslagen als een ‘geslaagde executie’ wordt beschouwd. Dat is vcoral van het correcte gedrag van de veroordeelde afhankelijk. Deze mag natuurlijk best onder de indruk zijn van het gebeuren en verdriet en vrees tonen, maar liever niet zodanig dat hij zich lichamelijk verzet, begint te schelden, flauw valt of het schavot moet worden opgedragen. Vooral de aanraking met het koele metaal van de schaar tijdens la toilette blijkt voor menige veroordeelde een breekpunt. 

Een andere problematische groep vormen de veroordeelden die in de hele procedure niet of nauwelijks emotie tonen. In het beste geval toont de veroordeelde berouw en laat zich gedwee bijstaan door de aalmoezenier – of in het voorkomende geval een protestantse dominee of rabbijn. Decorum is heel belangrijk.

De hierboven geschetste procedure is eigenlijk dezelfde gebleven, totdat de doodstraf in Frankrijk in 1981 bij wet werd afgeschaft – de laatste executie was overigens al in 1978, in Marseille, nadat de guillotine in de jaren vijftig en zestig steeds minder vaak gebruikt was. In 1939 was een eind gemaakt  aan het openbaar karakter van de executies, nadat van de levensbeëindiging van de zesvoudige moordenaar-bedrieger Eugen Weidemann in Versailles filmpjes en foto’s waren opgedoken, waarvan sommige zelfs het Amerikaanse Life hadden gehaald. 

Een geleidelijk afname was er ook al in de XIXde eeuw, blijkt uit het onderzoek van Carol – aan het eind van de eeuw komt de guillotine tien keer minder uit de kist dan in de jaren 1820. Voor zover dat uit de officiële rapporten valt op te maken komt het ook steeds vaker voor dat veroordeelden niet meewerken met het ideale scenario van boetvaardige verschriktheid, zodat de voltrekking van de doodstraf ook voor hen die hem moeten uitvoeren een steeds zwaarder opgave wordt. De patiënt werkt dan tegen, scheldt de aalmoezenier of de bewakers of de beul uit, of maakt luidkeels gewag van zijn onschuld, zijn ongeloof, of zijn haat tegen Frankrijk en de mensheid. Of zelfs, ten tijde van het Tweede Keizerrijk, tegen Napoleon III, al blijft dat in de officiële verslagen zorgvuldig overmeld. Een bijzonder geval zijn de anarchisten die tegen het eind van de eeuw de guillotine tegen komen, meestal naar aanleiding van bomaanslagen. Ravachol, voor wie in 1892 de bijl valt, riep nog Vive la Ré…, maar kon zijn zin niet afmaken. Sindsdien is er discussie of hij République, of Révolution had willen zeggen. 

Vooral na 1871, ten tijde van de Derde Republiek dus, zijn er veranderingen in de organisatie van de doodstraf. Aan het begin van de eeuw had elk departement nog over zijn eigen beul beschikt, maar aan het eind is er nog maar één, met naam en toenaam bekende, functionaris op dit gebied, die met de gedemonteerde guillotine het land rondreist. Alleen Corsica en Algerije hebben, uit praktische overwegingen, nog een eigen beul. Het schavot wordt afgeschaft, wat aan de executie veel van zijn dramatiek ontneemt. Ook vinden de executies zo dicht mogelijk bij de gevangenis – op straat bij de ingang van de gevangenis – plaats. De gêne waarmee de guillotine op den duur steeds sterker omgeven is, lijkt zich te manifesteren in een bij de tijd passend, modern streven naar efficiëntie: als alles goed gaat verstrijken er geen uren meer tussen het moment waarop de veroordeelde gewekt wordt, en het moment dat zijn hoofd van de romp gescheiden wordt. Toch is het nog maar 37 jaar geleden, dat die gêne in Frankrijk definitief de overhand kreeg en de guillotine een museumstuk werd. 

Anne Carol: Au pied de l’échafaud. Belin 2017

Afbeelding boven: La Peine capitale van Émile Friant uit 1907. In dit jaar deed premier Georges Clémenceau een poging de doodstraf wettelijk af te schaffen en kregen tot de dood veroordeelden systematisch gratie. Onder druk van een campagne in de pers moest hij deze poging opgeven.

Afbeelding onder: De fotoreportage in Life over de executie van Eugen Weidemann. in 1939. Weidemann had een zestal bezoekers aan de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1938 door twee handlangers laten vermoorden en hen beroofd. 

De radiozender France Culture wijdde vorig jaar een alleraardigste, tweedelige radiodocumentaire aan de zaak, die HIER te beluisteren is. 

Overigens lijkt de reportage in Life te bestaan uit stills van de twee filmpjes die van de executie bestaan. Via Youtube is de ene HIER te zien, en de tweede HIER. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: