
(9-12-2013) In 2005 wil het Amerikaanse weekblad Time een cover wijden aan Abraham Lincoln, ter nagedachtenis aan het feit dat deze legendarische Amerikaanse president 140 jaar eerder, op 15 april 1865, is vermoord, tijdens bezoek aan een theater. Een van de auteurs in het nummer, de jonge, relatief onbekende senator uit Illinois, Barack Obama, bestelt bij een verzamelaar van oude foto’s een kopie van een portret dat enkele dagen voor de moord van de president gemaakt is, op 10 april, door een destijds in Washington befaamde fotograaf, Alexander Gardner.
De verzamelaar, Keya Morgan, neemt de opdracht graag aan van de senator, van wie hij nog nooit gehoord heeft. Dan gaan er twee dingen mis: Morgan laat weten dat de naspeuringen van hemzelf en andere enthousiaste verzamelaars hebben aangetoond dat het portret in kwestie niet – zoals algemeen aangenomen – vijf dagen voor de moord is genomen, maar al op 5 februari 1865. Desondanks verschijnt het later in Time met het onderschrift ‘10 april 1865’.
En ten tweede: de fotograaf Gardner brak, kort na de opname, de glasplaat met het negatief van de foto. Of misschien had hij hem in 1865 wel gewoon kwaad in een hoek gegooid, omdat het oor van de president uit focus was. In ieder geval besloot hij later om het negatief toch te gebruiken – voor het in de handel brengen van portretten op ansicht-formaat. Hij maakte twee versies van de foto: een waarop de barst in het negatief te zien is, en eentje waarop die barst is weggeretoucheerd. Morgan bezit een originele afdruk van Gardner, met barst, en dacht Obama een plezier te doen met het wegretoucheren van de barst op de kopie die hij de senator zond. Vier uur werk had hij daaraan.
Obama was teleurgesteld: hij hield juist van die barst, liet hij Morgan weten. Waarom zei hij er niet bij, maar dat laat zich wel raden. De barst in een foto die vijf dagen voor de moord gemaakt zou zijn, kan gelden als een soort voorbode van de moord die Amerika zou schokken. Legende doet het vaak beter dan historische acuratesse.
Maar dat is buiten Errol Morris gerekend, de Amerikaanse filmmaker die vorige week in zijn blog op de site van de New York Times deze geschiedenis, en de historie van andere portretten van Lincoln nauwkeurig heeft gedocumenteerd. In een tijd waarin ‘imago’ alles is, en menig fotograaf of filmmaker het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid als relatief en een beetje onnodig terzijde heeft geschoven, is Errol Morris voortdurend ijverig bezig om – zoals hij zegt – de waarheid te achterhalen.
Hij is geen aanhanger van het waarheids-relativisme, ofschoon hij in zijn films als weinig andere de mogelijkheden van manipulatie heeft verkend. Morris is hardnekkig bezig met het herstellen van de waarheid: of het nu om fotografie (Believing is seeing, binnenkort in pocket-editie), een vermoedelijk geval van juridische dwaling (A wilderness of error) of de geschiedenis (de film The Unknown Knowns, over Donald Rumsfeld en de rechtvaardiging voor de Irak-oorlog) gaat.
Het zijn boeken en films waar je vaak wel een beetje de tijd voor moet nemen. Want Morris ziet er vanaf een nieuwe waarheid te decreteren. Liever onderzoekt hij zijn onderwerp van alle kanten uitputtend. Zonder dat er vanaf de kansel noodzakelijkerwijze een nieuwe canon wordt verkondigd, blijft er van de courante opvatting over een onderwerp – een rechtszaak, een historische lezing – meestal weinig over. Dat is meestal heel verfrissend.
En bovendien kan Morris vaak de verleiding niet weerstaan om allerlei interessante dingen die hij terzijde van zijn eigenlijke onderwerp heeft vernomen, ook even mee te delen. Zo weet ik nu dat Marilyn Monroe thuis een portret van Lincoln aan de muur had, omdat hij de enige beroemde Amerikaan was met wie ze zich naar eigen inzicht kon vereenzelvigen.
Errol Morris. Believing is seeing. (Observations on the mysteries of photography). Penguin Press New York 2011.
Errol Morris. A wilderness of error. The trials of Jeffrey MacDonald. Penguin Press New York 2012.

Geef een reactie