
(15-12-2013) Omdat ik een stuk over Charles Aznavour schreef, stuitte ik op een mij nog onbekend liedje over de Armeense genocide uit de jaren 1970, waarin een optimistische illusie voorkomt. Die genocide, duidt Aznavour aan, vond in het verborgene plaats. Niemand had in de gaten dat achterin het Anatolisch schiereiland, vér weg van de meeste slagvelden van de Eerste Wereldoorlog, hele dorpen werden uitgemoord, honderdduizenden (of meer) mensen werden afgemarcheerd uit hun woonplaats en bij bosjes aan de kant van de weg, of in kampen stierven.
Als er in 1915 televisiecamera’s en dergelijke waren geweest, dan had de Armeense genocide misschien niet plaatsgevonden – dat is natuurlijk een beetje de illusie achter Aznavours dichtregels – het is overigens naar mijn smaak een zeer aangrijpend liedje. Dat is ook de gedachte achter de meeste inzamelingsacties voor een goed doel op de televisie: als we de ellende laten zien, dan zullen de mensen iets willen doen – nood lenigen, nood voorkomen.
Dat deze gebeurtenissen helemaal ongemerkt voorbij gingen is overigens niet helemaal waar: er bestaan – zoals uit bijgevoegde clip blijkt – wel degelijk foto’s van deze gebeurtenissen, zoals er ook foto’s bestaan van de door Stalin teweeg gebrachte hongersnood in de Oekraïne in de jaren 1930. Er zijn ook diplomatieke en andere bronnen op die genocide of – zoals de Turkse overheid liever zegt – de grootscheepse moordpartijen. Maar goed, veel is het niet, al was het maar omdat Turkse historische archieven over dit drama nog grotendeels gesloten blijven.
Maar zou het veel hebben uitgemaakt? Deze week zag ik een opmerkelijke bijdrage van BBC-verslaggever Jeremy Bowen, die stond in een Syrisch vluchtelingenkamp in Libanon. Het sneeuwt daar nu, en honderdduizenden vluchtelingen hebben weinig andere bescherming dan dunne tentjes en dunne kleren, en erg weinig te eten. Dat de buitenwereld misschien geen oplossing heeft om aan de oorlog in Syrië een einde te maken, is wellicht begrijpelijk, meende Bowen. Maar dat niemand een vinger heeft uitgestoken om deze koude humanitaire ramp te voorkomen, is erg opmerkelijk.
Hopelijk helpt die BBC-reportage. Maar misschien moet je zeggen dat zicht op andermans ellende de mens, in het algemeen gesproken, helemaal niet aanzet tot hulpverlening, of zelfs maar tot medelijden. Eerder is de mens er zeer in bedreven, de ogen te sluiten voor het leed en de ellende die hij ziet.
Arlette Farge, een Franse historica die is gespecialiseerd in de 18de eeuw, laat dat zien in La déchirure, Souffrance et déliaison sociale au XVIIIe siecle. Zich vooral baserend op politierapporten beschrijft zij hoe gevaarlijk voor de lagere klassen het leven in Parijs wel niet was: verkeersongelukken, verdrinkingen in de Seine, vreselijke en op straat zichtbare ziektes, erg veel zware geweldsmisdrijven. Het was vooral het lagere volk dat daar dagelijks mee te maken had.
Bovenlaag en onderlaag in de Parijse samenleving keken naar elkaar: met afgunst van onder naar boven, met afschuw van boven naar beneden. De schrijvende en denkende gemeente kon heel goed weten wat er aan de onderkant van de samenleving speelde, maar toch duikt deze ellende nauwelijks op in litteratuur of andere geschriften. Farge’s archiefstukken zijn de enige geschreven bronnen op dit onderwerp.
In Nederland is het, denk ik, niet veel anders geweest. De gedachte dat de ellende en onveiligheid aan de onderkant van de samenleving beschrijving, inventarisering en verbetering behoeven dringt – voor zover mij bekend tenminste – pas in de Negentiende Eeuw door, wanneer de gedachte postvat dat armoede wellicht niet uitsluitend een morele kwestie is, en dat een moderne samenleving en economie zich dienen te beraden over maatregelen ter verbetering – het grote civilisatieproject van de Negentiende Eeuw.
Maar er blijven plenty gevallen waarin constatering niet tot actie leidt, zie de kleumende Syrische vluchtelingen. En ook allerlei moralistische uitvluchten die Farge in de 18de eeuw beschrijft – de gedachte bijvoorbeeld dat sommige groepen meer dan anderen gewend zijn aan lijden zodat het voor hen niet zo erg is als het lijkt – die bestaan ook nog.
Wat die camera’s misschien in 1915 wél hadden kunnen voorkomen, is dat de massale moord op Armeense bevolking zo lang kon worden ontkend door sommige erbij betrokken partijen. Dat is er anno 2013 niet meer bij: die kleumende kindertjes zonder schoenen in de sneeuw van Libanon, die staan vast.
Arlette Farge. La déchirure. Souffrance et déliaison sociale au XVIIIe siècle. Bayard 2013.
Charles Aznavour: http://www.youtube.com/watch?v=kuhj32HChs4
Jeremy Bowen: http://www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-25374305
Foto’s uit 1915

Geef een reactie