
‘De triomf van de dood’ heet dit fresco uit 1446, dat – inmiddels overigens ernstig in verval – hangt in het Abatellis-paleis in Palermo. De schilder is onbekend, maar de de strekking van de afbeelding lijkt volkomen duidelijk: de dood neemt iedereen te grazen, arm of rijk, man of vrouw, burger of geestelijke. Volgens Catherine Millot (geb. 1947), die het fresco leerde kennen dankzij haar vroegere minnaar, de befaamde psycho-analyticus Jacques Lacan (1901-1981), heeft Picasso voor ‘Guernica’ mede inspiratie opgedaan uit deze verbeelding van de niets-ontziende dood.
Millot haalt de herinnering aan dit fresco, en haar bezichtiging aan de zijde van Lacan, op in ‘Un peu profond ruisseau…’, een klein boekje over de dood, en wel in zijn meest actuele manifestatie, als gevolg van het Corona-virus. Het is ook een autografisch boekje: de auteur was namelijk vorig jaar bijna de pijp uitgegaan aan Covid-19. De boektitel is ontleend aan een even fraai als cryptisch sonnet van Stéphane Mallarmé (1842-1898), kennelijk geënt op het overlijden van Paul Verlaine. Het heet ‘Tombeau’ (graf) en eindigt met de strofe ‘Un peu profond ruisseau calomnié la mort’. (Een weinig diepe beek die voor de dood wordt uitgekreten – ik geef mijn vertaling graag voor een betere).
Het niet al te dikke boekje (zo’n 90 pagina’s) vestigt, wat je er verder ook van denken moge, de aandacht op een eigenlijk in de openbaarheid niet overmatig vaak belicht aspect van de huidige pandemie: dat voor een niet onaanzienlijk getal onzer medeburgers Corona het einde van de rit betekent, omdat zij door de infectie voortijdig het tijdelijke voor het eeuwige – de dood, met andere woorden – verwisselen. Millot beschrijft haar eigen ontmoeting met de bijna-dood openhartig en gedetailleerd. Dat zou je wellicht ook verwachten een psycho-analytica – en al helemaal bij een Franse psycho-analytica die haar bekendheid heeft te danken aan de structuralistische flirt van een deel van de Franse intelligentsia in de jaren 1970.
Het resultaat is een boek dat – naar mijn smaak tenminste – eigenlijk te ver gaat in het bieden van inzicht in het intieme gedachteleven van de auteur, maar dat ik niettemin met rode oortjes heb uitgelezen. Niets blijft de lezer bespaard. Hoe de Corona-besmetting begin vorig jaar werd onderschat bijvoorbeeld, zowel door de patiënt Millot als door de Parijse gezondheidszorg. Hoe de auteur tenslotte toch op de intensive care terecht kwam en welke slangetjes daarbij werden aangesloten en welke medicamenten zij daarbij kreeg toegediend. Hoe zij, dankzij tablet en e-book, zelfs onder hoge koorts en ademnood, doorging met het lezen van Fjodor Dostojevski’s ‘De broers Karamazov’.
Maar bovenal, en dat is waar ‘Un peu profond ruisseau’ vooral om draait, welke gevoelens en overwegingen haar op het ziekbed bevingen: geen angst of afkeer van de dood namelijk maar een op het eerste gezicht moeilijk verklaarbare levenswil en vertrouwen in de goede afloop. Geen groot verschil, constateert Millot op de eerste pagina van haar boek, met de betrekkelijk geringe rol die de dood speelde in haar bewuste leven vóór Covid. De beste manier om te sterven, schrijft zij, lijkt die van een dier – zonder vrees vooraf, als een ervaring op het moment zelf.
In haar onderbewustzijn, schrijft ze, speelt de dood echter wel degelijk een grote rol – overigens een constatering, komt me voor, die voor de meeste stervelingen opgaat. Bij de behandeling van Millots onderbewustzijn komt natuurlijk haar verhouding met Lacan weer uitvoerig ter sprake, waaraan ze trouwens een paar jaar geleden een heel boek heeft gewijd: ‘La vie avec Lacan’. Niet alleen de minnares van de door velen bewonderde en door minstens evenvelen verguisde psycho-analyticus is zij geweest, maar ook een van zijn ‘analysanten’ – wat wil zeggen dat zij bij hem van 1972 tot 1981 in analyse is geweest. Uit dat eerdere boek weten dat analyse en liefdesverhouding abrupt tot een einde kwamen, toen Millot ontdekte dat haar diepste wens was, moeder te worden. Totdat zij vorig jaar aan het Corona-virus ten prooi viel, was Millot overigens zelf actief werkzaam als psycho-analytica.
Terugdenkend aan de analyse bij Lacan realiseert Millot zich dat haar opgewekte levenswil op het hoogtepunt van het Covid-gevaar verband houdt met de gesublimeerde wetenschap dat haar ouders weinig voor haar leven hadden gegeven, toen de artsen haar kort na de geboorte hadden opgegeven. Hoewel de zuigeling in leven bleef, wist Lacan zijn vriendin er kennelijk van te overtuigen dat zij geen moeder had, in die zin dat haar moeder – een diplomatenvrouw – zich nauwelijks voor haar dochter interesseerde. Het toeval bij dit alles wil dat anno 2020 Millots moeder nog in leven is, als inmiddels honderdjarige. In ‘Un peu profond ruisseau’ beschrijft Millot hoe zij, eenmaal hersteld van Covid-19, zich weer opgezadeld voelt met de zorg voor die stokoude moeder.
Nee, een vrolijk of optimistisch boekje kun je dit niet noemen. Het heeft ook niet een duidelijke strekking of plot. Millots bespiegelingen naar aanleiding van de pandemie en het doodsgevaar gaan alle kanten uit. Wat mijzelf betreft: het boekje sterkt mij in het vooroordeel dat je niet geheel gespeend moet zijn van enig masochisme om te genieten van een klassieke Freudiaanse psycho-analyse. Niet altijd, lijkt me, is diepgravend inzicht in de eigen psyche verkieslijk boven een meer oppervlakkige, opportunistische benadering van het eigen geestesleven.
En het kan toeval zijn, maar ook in dit boek wekt alles wat ik ooit over Lacan heb gelezen een zekere weerzin bij mij op – afgezien dan van het gegegeven dat hij jaren de bezitter van Gustave Courbets ‘L’origine du monde’ is geweest. Naar bed gaan met je analysanten, sessies bekorten tot tien minuten en tussendoor de telefoon aannemen, in het openbaar winden laten – dat alles heeft kennelijk niet verhinderd dat Lacan door velen, waaronder Catherine Millot, als genie wordt vereerd. En toegegeven: een intelligent boekje over de dood in Corona-tijden heeft dat in ieder geval opgeleverd.
Catherine Millot: Un peu profond ruisseau… Gallimard, Parijs, 2021.
Catherine Millot: La Vie avec Lacan. Gallimard, Parijs 2016.
(Ook in Engelse vertaling: Life with Lacan, Uitg. Polity 2018)
Geef een reactie