
(14-1-2018)
Aan het eind van Tokyo trial, de nieuwe film van Pieter Verhoeff die nu in de bioscoop draait, maakt ‘Bert Röling’ – een mooie rol van Marcel Hensema – een grapje. Terugkijkend op het Tokio-tribunaal voor de Japanse oorlogsmisdaden, waar Röling van 1946 tot 1948 een van de rechters was, zegt een van de andere rechters iets in de trant van ‘zo’n soort rechtbank zou er eigenlijk altijd moeten zijn’. Waarop Röling antwoordt: ‘ja in Nederland bijvoorbeeld’ – een grapje dat verwijst naar het sinds 2002 in Den Haag gevestigde Internationale Strafhof. Het bestaan van dat Hof wordt vervolgens nog vermeld in de slottitels van de film, waarin het detail niet ontbreekt dat 120 landen weliswaar het oprichtingshandvest van dat Hof hebben ondertekend, maar de grootste landen – de Verenigde Staten, Rusland en China – de jurisdictie ervan niet erkennen.
Het lijkt zo’n geweldig idee: als we oorlog strafbaar stellen, en oorlogsmisdadigers altijd en overal moeten rekenen met internationale strafvervolging, dan is het misschien wel afgelopen met oorlog als een regelmatig terugkerend fenomeen in het internationale leven, als plaag van de mensheid. Het merkwaardige, en treurige is evenwel dat iedere keer wanneer er gepoogd deze voortreffelijke gedachte in praktijk te brengen, het resultaat vaak met schandaal en onvrede omgeven is, en de resultaten onbevredigend blijven voor het rechtsgevoel. Dat geldt – onder andere voorbeelden – zeker ook voor de hier genoemde pogingen van het Tokio-tribunaal en het Internationaal Strafhof.
De film Tokyo trial – overigens een redux van een langere serie die Pieter Verhoeff gemaakt heeft voor Netflix, onder andere met geld van de Japanse publieke televisie NHK – laat dat duidelijk zien. Na de – naar de maatstaven van de tijd – succesvol verlopen processen van Neurenberg tegen nazi-kopstukken heeft de Amerikaanse opperbevelhebber in het bezette Japan, generaal Douglas MacArthur, het idee dat zoiets ook een goed middel zou zijn om in Japan de lucht te klaren. Er wordt een lijst opgesteld met een aantal Japanse ministers in oorlogstijd en hoge militairen die geacht worden verantwoordelijk te zijn geweest voor de Japanse oorlog in de Pacific en daarmee ook voor de grootscheepse wreedheden die daarbij van Japanse zijde begaan zijn. Nederland, door de bezetting van Nederlands-Indië een van de landen die onder de Japanse agressie geleden hebben, mag voor het International Tribunal for the Far East – zoals het Tokio-tribunaal officieel heet – een rechter leveren. En dat wordt dus de jonge, eigenzinnige jurist Bert Röling (1906-1985).
Tokyo trial is geen dokudrama, maar een speelfilm – prachtig vormgegeven, geweldig geacteerd door een internationale cast, en met een uitgekiend gebruik van historisch filmmateriaal. Tegelijk is het film die zich niet zozeer verliest in de persoonlijke wederwaardigheden van de personages, maar meer probeert het twee jaar durende proces historisch te situeren, en de sfeer waarin het plaatsvond te betrappen. Dat moet geen eenvoudige zaak geweest zijn voor Verhoeff c.s., want de geschiedenis van het proces, waarover bibliotheken zijn volgeschreven, is een lange aaneenschakeling van conflicten, juridische debatten en halfhartige conclusies. Niet bij uitstek stof voor een meeslepende handeling, lijkt het.
Toch heb ik twee uur geboeid zitten kijken, bijvoorbeeld naar de manier waarop Röling probeert, ook in de richting van zijn Nederlandse opdrachtgevers, zijn juridische integriteit te bewaren. Dat lukt hem, afgaande op deze film, overigens maar zeer ten dele. Zo verzet hij zich bijvoorbeeld aanvankelijk tegen de wens van het Tribunaal om de verdachten – behalve voor misdaden tegen de menselijkheid en inbreuk op het internationaal oorlogsrecht – ook te veroordelen wegens het voeren van een agressie-oorlog an sich. Röling vindt, daarin trouwens gesteund door veel andere juristen, het daarbij aangeroepen Briand-Kellogg-pact van 1928, dat oorlog probeerde uit te bannen en door Japan mede was ondertekend, een te wankele basis, maar geeft dit verzet later op.
De film geeft ruimschoots voedsel aan een van de meest ingebrachte bezwaren tegen het Tokio-tribunaal: dat het een geval van overwinnaars-justitie was, en politiek opportunisme hoogtij vierde. De lijst van verdachten, en het reglement van het tribunaal zijn door MacArthur hoogstpersoonlijk opgesteld. Keizer Hirohito, nochtans voor de gehele duur van de oorlog staatshoofd, blijft buiten schot omdat de Amerikanen hem nodig hebben voor de vestiging van een nieuw, vreedzamer Japan – een goed idee vermoedelijk, maar uit strafrechtelijk oogpunt niet zeer bevredigend. Om Sovjet-leider Stalin binnenboord te houden, worden op het laatste moment twee verdachten aan de lijst toegevoegd, onder wie de Japanse ex-ambassadeur in Moskou, op wie Stalin kennelijk de pik had.
De film besteedt uitvoerig aandacht aan de persoon van de Indiase rechter Radhabinod Pal, meer dan Röling eigenlijk een toonbeeld van onafhankelijkheid omdat hij de jurisdictie van het tribunaal waarvan hij deel uitmaakte bleef bestrijden, en aan het eind ook een eigen minderheidsvonnis het licht deed zien. In hem kondigde zich eigenlijk de nieuwe tijd aan, want zijn verzet werd mede ingegeven door de gedachte dat, in India en elders, de tijd van koloniale grootmachten voorbij was, en daarmee die van hun overwinnaars-justitie. De film toont uitvoerig hoe de rechters worstelen met de schuld van enkele beklaagden – heeft X door zijn instemming met zus en zo erger weten te voorkomen of moet hij schuldig worden bevonden aan hetgeen waarmee hij heeft ingestemd? Net als bij andere gevallen van overwinnaars-justitie – onze eigenste Nederlandse Bijzondere Rechtspleging moet hier worden genoemd – leidt het allemaal tot vonnissen die enkele jaren later, als de gemoederen van de oorlog zijn bedaard en de eisen van het werkelijke leven weer de overhand hebben genomen, door iedereen het liefst vergeten worden. Tevredenheid is een schaars verschijnsel in het internationale strafrecht.
Dat geldt ook voor het Internationaal Strafhof in Den Haag, waarover de Nederlandse journaliste Tjitske Lingsma een voortreffelijk boek heeft geschreven, All Rise. In 2015 verscheen daarvan al een Nederlandse versie, maar de eind vorig jaar uitgebrachte, Engelstalige versie is nog beter, en zoveel completer dat je eigenlijk van een nieuw boek langs dezelfde lijnen moet spreken. In een aansprekende, verhalende stijl, maar zonder afbreuk te doen aan haar principiële instemming met het bestaan van het Hof, beschrijft Lingsma de geschiedenis ervan sinds 2002 – een lange reeks schandalen, miskleunen en vechten tegen de bierkaai van internationale tegenwerking en scepsis. Anders dan in Tokio bijvoorbeeld, waar het tribunaal zich tegen de Japanse top richtte, is het Internationaal Strafhof tot nu toe vrijwel uitsluitend toegekomen aan het berechten (of vrijspreken) van kleine, wrede schurken uit de talrijke oorlogen op het Afrikaanse continent. En dan nog zijn de problemen bij bewijsvoering en getuigenbescherming die het Hof ondervindt, bepaald hallucinerend. Het is een spannend verhaal dat Lingsma, na al die uren niet zelden surrealistisch aandoende uren in het Hof vertelt. Maar ook hier geldt: de tevredenheid met het Hof is zeer gering, ook in de landen waarvan onderdanen zijn of worden berecht.
Ophouden dan maar met internationale justitie – deze mooie droom dat wie een oorlog begint of verantwoordelijk is voor wandaden in een oorlog daarvoor later juridisch zal moeten boeten? Dat toch maar niet, denk ik: we moeten de gedachte aan een wereld van recht en beschaving niet opgeven, en er zijn ook in het verleden wel resultaten geboekt. Sinds de eerste vredesconferenties aan het eind van de XIXde eeuw zijn, in Europa althans, oorlogen minder ‘gewoon’ dan ze eerder in die eeuw waren – minder een vanzelfsprekende voortzetting van de diplomatie met andere middelen. Of dat zo blijft, is – zoals steeds – natuurlijk de vraag. Of de zittende president van de Verenigde Staten, met zijn autocratische neigingen en zijn aanval op de Amerikaanse democratie en rechtstaat, meer consideratie zal tonen met de internationale rechtsorde, moet sterk worden betwijfeld.
Tokyo trial van Pieter Verhoeff draait deze week in de Nederlandse bioscoop. De langere Netflix-serie in 4 delen is beschikbaar voor abonnees.
Tjitske Lingsma: All rise. The high ambitions of the International Criminal Court and the harsh reality. Uitgeverij Ipso Facto. 2017
Afbeelding boven: still uit Tokyo trial. Afbeelding onder: het (echte) Tokio-tribunaal in zitting, in het voormalige Japanse ministerie van Defensie.

Geef een reactie