In Frankrijk klopt de voorzienigheid aan

(14-5-2017)

L’homme providentiel – de politicus van de voorzienigheid is teruggekeerd op het Franse toneel. Zo altijd in dit soort gevallen leek de natie de ondergang nabij – werkeloosheid, opkomend fascisme, radeloze politieke partijen, waar je maar keek. Doch zie: de 39-jarige Emmanuel Macron trad uit het duister van het niets in de schijnwerpers, en won glansrijk de presidentsverkiezingen, daarbij zeer geholpen door zijn tegenstander mevrouw Le Pen, die in het beslissende tv-debat scheldend en kwaadsprekend in één klap jarenlang streven om haar Front National als een ‘normale’ partij voor te stellen, teniet deed.

Hij is links noch rechts – sterker nog, Macron heeft nauwelijks een politiek programma. Zijn tegenstanders in de race hadden allemaal gezorgd voor iets markants: de euro vaarwel zeggen, de VIde republiek uitroepen, het basisinkomen invoeren of de regels voor het homo-huwelijk herschrijven. Macron bleef vaag. En fatsoenlijk. Charisma heeft geen markant programma nodig, slechts de kenmerken van een sterke persoonlijkheid. En dat laatste is bij Macron dik in orde. Uitgelachen werd hij, toen hij vorig jaar – toen nog minister – zijn beweging En marche! (dat uitroepteken is een meesterlijke zet omdat het elk krantenbericht al meteen iets sensationeels gaf) oprichtte en voor gestaag steeds vollere zalen zijn redenaarstalent ten toon spreidde. 

Ook in Frankrijk zijn politici slechte verliezers. Links en rechts wordt gemopperd, wat er van de democratie terecht moet komen als de twee hoofdstromen, Les Républicains (LR) op rechts en de Parti socialiste (PS) op links, volgende maand worden weggevaagd bij de parlementsverkiezingen door het gelijktijdig offensief van En marche!, de linkse extremisten van Jean-Luc Mélenchon en de rechtse extremisten van Marine Le Pen. Maar dat bezwaar is zwaar overdreven. Zowel de LR als de PS zijn relatief nieuwe verbanden, elk bestaande uit vele en velerlei facties, concties en stromingen. Dat komt door dat gruwelijke systeem van een districtenstelsel met twee rondes: na de eerste ronde, waarbij in verreweg de meeste districten niemand de absolute meerderheid haalt, moet er worden onderhandeld over de vraag, welke stemadviezen de afvallers geven voor de tweede ronde. Dat leidt tot eindeloze onderhandelingen en deals, waarbij ook de verschillende facties en stromingen binnen de partijen zich doen gelden. 

Een ander leugenachtig argument om afbreuk te doen aan Macrons succes is zeggen, dat zijn 66 procent in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen voornamelijk afkomstig waren van stemmers die Le Pen niet wilden. Zijn werkelijke aanhang, aldus deze redenering, komt meer overeen met zijn score in de eerste ronde: 24 procent. Dat is een heel merkwaardig argument: dat is toch zeker het systeem, met die twee rondes? De kiezers hadden toch ook anders kunnen besluiten? En daarbij: Macrons programma is eigenlijk zo vaag, dat verstandige mensen er nauwelijks iets op aan te merken kunnen hebben: economische opleving, nationale verzoening, Frankrijk zijn gerechte plaats teruggeven in de wereld en Europa. 

Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat Macron – eenmaal het Élysée bewonend en voorzien van een werkbare meerderheid in de Nationale Vergadering – ook niets gaat doen. Heel opvallend zijn het tot nu toe vooral de Duitsers die de bui zien hangen. Zij vermoeden, vermoedelijk terecht, dat Macron hun geld gaat kosten omdat de nieuwe president af wil van de Duitse zuinigheid die nu al vele jaren het alfa en omega van de Europese politiek vormt. In ieder geval tot aan de Duitse Bondsdag-verkiezingen moeten CDU en SPD doen, alsof er geen sprake kan zijn van het opgeven van de Duitse schraalheid en het credo van bezuinigingen. 

Ook ter linkerzijde in Frankrijk leven bange voorgevoelens. Want in Frankrijk, zoals de filosoof Pascal Bruckner deze week schreef, kleedt het conservatisme zich in het jargon van de revolutie. In kringen van Mélenchon en de vakcentrale CGT worden de eerste voorbereidingen voor een eerste algemene werkstaking reeds getroffen – als waarschuwing op voorhand tegen Macrons vermoede plannen. Verhoging van de pensioen-leeftijd van 62 naar misschien wel 65! Het behoud van de 35-urige werkweek overlaten aan de onderhandelingen binnen ondernemingen! Verruiming van de openingstijden van winkels op zondag! O, gruwel!

Het is de afgelopen jaren mode geworden om de afkalving van de grote sociaal-democratische bewegingen, zoals de PvdA in Nederland en Labour in Groot-Brittannië, te wijten aan het feit dat deze politieke stromingen ergens in de jaren zeventig begonnen zijn hun arbeiders- of althans traditionele aanhang te verwaarlozen en in plaats daarvan een mondiaal kapitalisme hebben omarmd, dat weliswaar internationaal zeer succesvol is geweest bij de verdeling van arm en rijk in de wereld, maar in de thuislanden een nieuwe laag van verschoppelingen heeft doen ontstaan. Daar zit iets in. Maar voordat we nu Wim Kok, Tony Blair of Gerhard Schröder al te hard vallen, is het misschien goed om te kijken naar de Franse situatie. Aan de Franse socialisten namelijk is deze ontwikkeling – op retorisch niveau – bijna geheel voorbij gegaan. Sociaal-democraat is in de PS eerder een scheldwoord voor ‘klassenverrader’, net als ‘liberaal’ trouwens, het epitheton dat Macron vaak naar het hoofd krijgt geslingerd.

Links is in Frankrijk bijna steeds de gevangene van volstrekt achterhaalde ideologische formules die eerder uit de XIXde eeuw lijken te stammen. Mooi voorbeeld weer was de verkiezingscampagne van Benoît Hamon, de officiële kandidaat van de jongste presidentsverkiezingen: de werkweek terug naar 32 uur, basisinkomen voor iedereen, het pensioen terug naar 60 jaar – fraaie doelstellingen, waarvan iedereen weet dat ze nimmer nooit gerealiseerd zouden worden, ook niet als de met 6,5 procent bedachte kandidaat Hamon had gewonnen. 

Zo gaat het eigenlijk steeds als er een socialist president wordt. François Mitterrand begon in 1981, onder groot links enthousiasme, met ambitieuze nationaliseringen en andere leuke dingen voor linkse mensen, maar al naar een paar jaar was het schraalhans keukenmeester, want ja, de economie. François Hollande verklaarde aan het begin van zijn onfortuinlijke presidentschap de oorlog aan ‘het grote geld’ – overigens ook een Franse linkse traditie – maar zijn vrijwel enige wapenfeit van betekenis op links gebied is vermoedelijk het homo-huwelijk geweest.

Nee, het is dus heel verstandig geweest van Macron om het socialistisch etiket vaarwel te zeggen en een beweging te beginnen die ‘centristisch’ heet, maar in feite links-liberaal is – een beetje à la D66 in Nederland. Hij is natuurlijk geenszins de eerste politicus die zich als l’homme providentiel profileert. Nicolas Sarkozy deed hetzelfde in grootse meetings, en in de jaren vijftig de socialist Pierre Mendes France, om maar eens twee mislukte politieke carrières te noemen. François Hollande, die een ‘normale president’ wilde zijn, is een van de weinige uitzonderingen, en we weten hoe het met hem is afgelopen.

Het zou een grote vergissing zijn, om de mogelijkheden van Emmanuel Macron, de voorzienigheid metterdaad in pacht te hebben, te onderschatten. Want ook van geslaagde mannen der voorzienigheid biedt de Franse geschiedenis sterke staaltjes. De historicus Patrice Gueniffey behandelt er twee in zijn zojuist verschenen boek Napoléon et De Gaulle, Deux héros français. Beiden kwamen uit het niets, schoven bestaande machtsverhoudingen hoogmoedig terzijde en redden de natie. Helden bestaan nog, vindt Gueniffey, een traditionalistisch historicus die zijn talrijke lezers vooral ter rechterzijde vindt. Het is een leuk boek, ofschoon een beetje erg kabbelend. 

Opvallend is hoe weinig waardering de mannen der voorzienigheid ontvangen, als zij eenmaal afgezet of overleden zijn. Toen in 1840 het stoffelijk overschot van Napoleon I feestelijk werd overgebracht van St.Helena naar Parijs, om in de Invaliden te worden bijgezet, bestond daarvoor opvallend weinig enthousiasme. En De Gaulle wordt nu door alleman, links en rechts, wel voortdurend aangeroepen als lichtend voorbeeld, maar in 1969, toen hij een referendum verloor en zo alsnog ten offer viel aan de revolte van mei 1968, was iedereen eigenlijk blij van hem af te zijn: toch een man uit een andere tijd, en zo overheersend. Enfin, dat zal voor de jeugdigste president in de geschiedenis van de Franse republiek voorlopig het voornaamste probleem niet zijn.

Patrice Gueniffey, Napoléon et De Gaulle. Deux héros français. Perrin 2017.

Afbeeldingen. Boven: Napoleon, De Gaulle en Macron. Onder drie mannen van de voorzienigheid in actie: Macron op zijn eenzame wandeling langs de pyramide van het Louvre op de avond van zijn overwinning; De Gaulle tijdens zijn intocht in het bevrijde Parijs in 1944; Napoleon die zichzelf in 1804 de keizerskroon opzet, omdat de paus dat niet voor hem wil doen. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: