Casablanca voor de rest van je leven

“If that plane leaves the ground and you’re not on it, you’ll regret it; maybe not today, maybe not tomorrow, but soon, and for the rest of your life”. Op het eerste gezicht is dat een van de minder ambigue zinnen in Casablanca, de beroemde film uit 1942 van Michael Curtiz, met Humphrey Bogart en Ingrid Bergman. Rick, de cynische nachtclub-eigenaar, spreekt deze woorden uit bij de ontknoping op het in mist gehulde vliegveld. Hij zet de verzetsheld Laszlo op het vliegtuig, die net aan een Duits concentratiekamp is ontkomen en nu op weg gaat naar het neutrale Lissabon – om vandaar verder te reizen naar de Verenigde Staten. Diens hoogblonde vrouw Elsa overtuigt Rick er met deze woorden van, dat zij zich bij haar echtgenoot moet voegen, ofschoon Elsa en Rick de nacht tevoren hun liefde hebben herbeleefd – of ze ook echt naar bed zijn geweest laat de film, vanwege de Hollywood-censuur van de zogenaamde Hays Code, wijselijk in het midden.

Elsa, is de suggestie, was misschien wel genegen geweest om de grote liefde die zij twee jaar tevoren met Rick heeft beleefd in Parijs, en die ruw verstoord is door de inval van de Duitsers in 1940, voort te zetten en haar echtgenoot alleen te laten in zijn ballingschap. Rick besluit anders. Zijn beslissing klinkt alleszins eerbaar: de strijd tegen het fascisme gaat boven het eigen romantisch belang. Dat zij elkaar volkomen onverwacht weer in Casablanca tegengekomen zijn, is geen reden om Elsa te scheiden van de voortreffelijke held met wie zij toevallig getrouwd is, en van wie zij – tijdens de liefdesaffaire in Parijs – had aangenomen dat hij dood was.

Die zin was het eerste wat ik ooit vernam uit de film Casablanca. Hij komt namelijk voor in Play It again Sam van Woody Allen uit 1972, die ik gezien heb voordat ik voor het eerst de film van 1942 zag. Allen speelt een wat schlemielige man, Felix,  die ontelbare malen in de bioscoop Casablanca gaat zien – als misschien niet de beste maar zeker een van de verslavendste films aller tijden. Door al dat kijken naar de macho Humphrey Bogart wordt diens schim voor Felix een soort superego – een innerlijke stem die hem dwarszit bij pogingen vrouwen te versieren. Want wie kan zo doortastend, vastberaden en nonchalant zijn tegenover vrouwen als Bogart? De oplossing doemt op als Felix per ongeluk verliefd wordt op de vrouw van zijn beste vriend. In een repeat-performance van Casablanca, ook weer op een vliegveld, citeert Allen de zin van Bogart om zijn liefde naar haar man terug te sturen. Hij zegt er nog even eerlijk bij dat de zin uit Casablanca komt. Eindelijk kan Felix zijn held exact navolgen. Happy ending, vrouw blijft bij man. 

Casablanca kreeg vanaf de eerste vertoning in 1942 meteen enthousiaste kritieken. De Amerikaanse filmpers was in 1972 beduidend minder geestdriftig over Play It again Sam. Men vond de film trashy, of een goedkope exploitatie van een klassieker. Ik lees dat in We’l always have Casablanca, een aardig boek van Noah Isenberg over alles wat je wel of niet wilt weten over de totstandkoming en de latere invloed van het meesterwerk van Curtiz. Casablanca was gebaseerd op een niet zeer succesvolle theaterproductie uit 1940, Everybody comes to Rick’s, van Murray Burnett en Joan Alison. Deze Burnett had in Oostenrijk, na de Anschluss van 1938, de opkomst van het nazisme aan den lijve ondervonden toen hij enkele familieleden wilde helpen het land te verlaten. In Nice was hij later getuige van de problemen die emigranten uit Duitsland ondervonden bij het verkrijgen van visa voor neutrale doorreislanden en de Verenigde Staten. Everybody comes to Rick’s was bedoeld als een waarschuwing tegen het nazistische gevaar, op een moment dat de VS in de Tweede Wereldoorlog nog neutraal waren. Die geest ademde later ook Casablanca, al waren de VS toen niet meer neutraal.

Het gevaar van opkomend fascisme is sinds een paar jaar weer actueel in de Westerse wereld, en de problemen van vluchtelingen evenzeer. Maar over het algemeen ziet de hedendaagse toeschouwer, denk ik, in Casablanca niet meer in de eerste plaats de politieke thematiek, maar meer de morele, of zeg maar gerust seksuele. Dat was ook al het probleem dat de Hollywood-censuur in de jaren veertig met het scenario had. De zogeheten Production Code Administration zag allerlei gevaren, en met name een mogelijke inbreuk op de regel dat overspelige relaties en seks buiten het huwelijk niet aan de orde mochten komen. Personages in films mochten zich volgens de Code niet overgeven aan gedrag dat in het gewone leven ongepast of ongewenst was.

In Casablanca wemelt het van ongepast gedrag. De Franse commandant van de stad bedrijft een ruilhandeltje: aantrekkelijke dames krijgen in ruil voor seks hun felbegeerde visum voor Lissabon. En in het hart van de film is er zelfs sprake van een driehoeksverhouding: Elsa, in Casablanca plotseling geconfronteerd met haar Parijse minnaar Rick, biedt zich in de nacht min of meer aan aan de whiskey-drinkende, door ambivalente gevoelens over hun weerzien gekwelde Rick. 

De film nodigt de toeschouwer nadrukkelijk uit tot sympathie voor de schurken in het verhaal, met hun door de omstandigheden van de Duitse bezetting geïnduceerde, morele ambivalentie, waarin je je zo goed kunt verplaatsen: de corrupte Franse commandant die slechts in schijn de door de Duitsers opgelegde wet uitvoert, de keiharde nachtclub-eigenaar Rick, de potentieel overspelige Elsa. 

Laszlo, gespeeld door Paul Henreid, is met zijn voorbeeldige heldenmoed en recht-door-zee mentaliteit, eerder een slaapverwekkend personage. Isenberg schrijft dat deze rol aanvankelijk toebedeeld was aan Hein van der Niet, alias Philip Dorn, de eerste Nederlandse Hollywood-ster. Maar die kon niet. Het schijnt dat Bogart aanvankelijk niet zo ingenomen was met zijn rol. “He didn’t get the girl” en het meisje krijgen gold  destijds in Hollywood algemeen als de eerste voorwaarde voor stardom. Maar achteraf bleek de rol van Bogart juist zijn grote doorbraak.

De makers van Casablanca hebben zich de opmerkingen van de censuur aangetrokken – ze hadden ook weinig keus want de censuur was in de jaren dertig, onder zware druk uit het puriteinse deel van de publieke opinie “vrijwillig” ingevoerd. Een ingreep is bijvoorbeeld een zinnetje uit de dialoog uit de flashback van negen minuten waarin de relatie tussen Rick en Elsa in Parijs wordt aangegeven. Rick vraagt Elsa, waarom er eigenlijk niet allang een man is in haar leven en zij antwoordt dan dat die dood is – een detail dat in het oorspronkelijke toneelstuk niet voorkomt. Over het algemeen werken de instructies van de censuur echter averechts, zoals heel vaak bij censuur. Om bezwaren tegen amoreel gedrag weg te nemen, blijft in de film heel veel onduidelijk en ambivalent, zodat de toeschouwer zijn meest amorele vermoedens met gemak in de film bevestigd kan zien.

Daar is bijvoorbeeld de vraag of Rick en Elsa, na hun avontuur in Parijs, in Casablanca nog éénmaal met elkaar naar bed gaan. “We’ll always have Paris”, zegt Rick op dat vliegveld. Ik noem het blog dat u nu leest zo vanuit de melancholieke gedachte dat het zinnetje een gehechtheid uitstraalt aan iets wat je juist niet hebt. ‘Paris’ lijkt de ondergang geweest voor de liefde: in de regen staat Rick op een perron, naast de laatste trein waarmee het voor hem, als een oud-Spanjestrijder die de komst van de nazi’s beter niet kan afwachten, nog mogelijk is de Franse hoofdstad te ontvluchten.  Elsa, die beloofd heeft zich bij hem te voegen, komt niet opdagen. Zij heeft plotseling haar dood gewaande echtgenoot ontmoet die uit het concentratiekamp ontsnapt is, maar heeft geen tijd meer om Rick daarvan te verwittigen. Rick blijft alleen, als de trein zich in beweging zet, met de dood in het hart en voor de rest van zijn leven cynicus. 

Er is echter, volgens Isenberg, ook een heel andere lezing van We’ll always have Parismogelijk. De zin is dan code voor seks. Volgens het scenario zegt Rick namelijk letterlijk: “We’ll always have Paris. We didn’t have it, we’d lost it, until you came to Casablanca”. In deze opvatting is het geforceerde afscheid op het vliegveld dus eigenlijk een sublieme ontknoping van de liefde: op het dramatisch hoogtepunt kun je de vrouw rustig terugsturen naar haar deugdzame, intens-saaie echtgenoot. Beter dan dit zal het niet worden en je vermijdt moeizaam gedoe met een driehoeksrelatie en een boze bedrogen echtgenoot. En het is nog een bijdrage aan de strijd tegen het fascisme ook.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik Casablanca, toen ik de film dankzij Woody Allen had ontdekt en hem vele malen had gezien, altijd heb begrepen als een les, hoe je subliem afscheid moet nemen van een geliefde. Het is een levensles die ik ter harte heb genomen: het romantisch afscheid als een groots gebaar, waarop niet meer valt terug te komen. Ik ken mensen die met hun exen de rest van hun leven nog gezellig omgaan, en ze als vrienden beschouwen. Dat is niet mijn geval, in de meeste gevallen heb ik zelfs geen enkel contact meer en zo hoort het ook – denk ik tenminste. Afscheid is drama, het einde van de liefde is een ramp, daar moet je niet mee schipperen. Misschien is Humphrey Bogart ook voor mij dus wellicht een beetje super-ego geweest in de liefde. Ach, het had erger gekund.

Noah Isenberg: We’ll always have Casablanca. The life, legend and afterlife of Hollywoods most beloved movie. W.W. Norton & Company, New York / London 2017.

De afbeeldingen zijn stills uit Casablanca.   

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: