Roman of verhaal? Frankrijk aarzelt…

(23-4-2017)

De beroemde socioloog Norbert Elias (1897-1990) is vooral beroemd door zijn theorie van het beschavingsproces: door een steeds verder gedifferentieerd stelsel van beheersing van affecten, met zelfbeheersing als norm, is door de eeuwen heen een fijnmazig stelsel van sociale hiërarchie, en erkenning van onderlinge afhankelijkheden ontstaan. Dat proces noemen we civilisatie, oftewel beschaving. En soms lijkt het dezer dagen, alsof we de weg terug aan het bewandelen zijn – terug van de civilisatie naar de barbarij. De Duitse econoom/maatschappijwetenschapper Oliver Nachtwey denkt, dat je dat kunt afleiden uit de brave huisvaders die ‘s avonds na het eten achter de computer kruipen om hun haat op Twitter of Geen Stijl de vrije loop te laten, en de nieuwe Amerikaanse president die liegen heel acceptabel acht, en zijn familie en vrienden  zoveel mogelijk persoonlijk laat profiteren van de macht die hem onverwacht ten deel is gevallen. 

Nachtwey’s opstel, De-civilisatie – over regressieve tendenzen die aan het werk zijn in Westerse samenlevingen, is een van de leukere in de bundel De grote regressie, die deze maand in achttien talen verschijnt – waaronder Chinees. Het initiatief gaat uit van Heinrich Geiselberger, van de Duitse uitgeverij Suhrkamp. In de bundel laten vijftien contemporaine denkers van meestal linkse signatuur hun licht schijnen over het angstige, en onbestemde moment van de geschiedenis waarop wij ons nu bevinden – na Brexit, de desintegratie van de EU, de opkomst van autoritaire populisten in tal van landen die nog maar kort geleden voorbestemd leken zich als liberale democratie te ontwikkelen, en het wegvallen van de Verenigde Staten als een rationeel optredende, ordenende wereldmacht.

De noemer ‘regressie’ waaronder deze bijdragen verschijnen is geënt op het werk van de van oorsprong Hongaarse econoom/antropoloog Karl Polanyi (1886-1964). In zijn bekendste werk, The great transformation (1944) gaf hij een beschrijving van de ontwikkeling van het liberale kapitalisme sinds de XVIIIde eeuw, met name de naar zijn mening illusoire gedachte dat de markt een zelfregulerend, optimaliserend mechanisme zou zijn. De sociale kosten van deze formule zijn zó hoog, aldus Polanyi, dat noodzakelijkerwijs tegenkrachten opkomen die op regulering van de markt aandringen. 

De actualiteit van deze theorie behoeft nauwelijks betoog, lijkt me. De neoliberale deregulering heeft sinds de jaren zeventig heeft een eind gemaakt aan de diverse garanties en vangnetten die ten tijde van de New Deal of de periode na 1945 waren ontstaan, en na het wegvallen van het wereldcommunisme leek elke tegenstand helemaal te verstommen. Maar de belofte dat het neoliberalisme voor allen meer welvaart en de beste optie zou betekenen, is niet uitgekomen. Gevolg: een regressieve ruk naar rechts. En die dan ook nog – zoals in de VS – een diversie is, een scherm waarachter de rijken à la Trump rustig doorgaan met de afbraak van zekerheden, en de promotie van de meedogenloze markt.

Voor wie boeken van de betrokken auteurs kent, bevatten de opstellen soms weinig nieuws. De eerder dit jaar overleden socioloog-filosoof Zygmunt Bauman houdt, net als in zijn laatste boek, Strangers at our door, een bevlogen pleidooi voor open grenzen – iedereen die migratie wil beperken heeft niet begrepen wat de toekomst van de mensheid is. Pankaj Mishra geeft – in de lijn van zijn Age of anger – een korte geschiedenis van de op Rousseau teruggaande meedogenloze trek van het moderne liberalisme en de doctrine van de open samenleving. David van Reybrouck – enigszins verdwaald in dit linkse gezelschap, lijkt het – laat in een open brief aan commissievoorziiter Juncker nog eens weten hoe door en door verrot en schijnheilig hij de huidige opzet van de Europese Unie vindt. Walter Streeck geeft een verhelderende korte geschiedenis van de manier waarop de neoliberale leugen – van welvaart voor allen en schulden hebben is niet erg – is geëindigd in rijkdom voor weinigen en teruggang voor velen – met een Kulturkampf tussen populisten en degenen die anderen populisten noemen als gevolg. En Slavoj Zizek – nu ja, die geeft een echte Zizek, vol paradoxen en onverwachte vergezichten, ten beste.

De leukste stukken in De grote recessie zijn natuurlijk van auteurs, waarvan je nog geen boek had gelezen. Wat mijzelf betreft geldt dat voor Paul Mason. In het meest beleidsgerichte stuk in de bundel bepleit hij een soort nieuwe New Deal om de regressie van nu af te wenden. Hij trekt ook als een der weinigen een parallel met de aantrekkingskracht van het fascisme in de jaren dertig en verwijst dan onder andere naar Erich Fromms gedachten in Escape from freedom: de meeste mensen wensen helemaal niet het soort vrijheid zoals het neoliberalisme hen dat opdringt; vandaar de hernieuwde attractie van autoritaire leiders. Bruno Latour, voor wie de klimaatverandering het centrale thema is, trekt een vergelijking tussen de actuele situatie en de ondergang van de Titanic: terwijl de rijken zich al lang met de weinige voorhanden sloepen in veiligheid hebben gebracht, is het gros der passagiers nog bezig te overleggen wat er  moet gebeuren – gelukkig speelt de muziek nog. 

Nancy Fraser constateert dat alles nu eigenlijk open ligt: dat er een eind komt aan de neoliberale hegemonie kan iedereen zien, maar wat er moet gebeuren is minder duidelijk. Uit het huidige ‘interregnum’ komt in ieder geval niets goeds voort, meent zij. Veel auteurs geven trouwens blijk van angstige voorgevoelens; ook Bruno Latour verwacht, net als bij het fascisme, een naaste toekomst van rook en vuur. Dat de meeste stukken eerder een analyse van de situatie, dan mogelijke oplossingen presenteren, is natuurlijk niet zo verwonderlijk. Ook voor intellectuelen geldt immers dat – hoewel sommigen van hen al jaren relevante analyses ten beste hebben gegeven – het besef dat we in een acute crisis verkeren zich pas in het afgelopen jaar heeft gevormd.

De grote recessie toont vooral aan dat intellectuelen, als een kritische en weerbarstige categorie, weer ten tonele verschijnen. Niemand gelooft meer in het einde van de politiek. Het TINA (there is no alternative) van het neoliberalisme, de gedachte dat normatieve en politieke kritiek op de dingen geen zin meer heeft omdat na de overwinning van het marktdenken de dingen vanzelf doet gaan in een hogere orde, is duidelijk op de terugtocht – ontmaskerd als een grote leugen ten bate van de rijken. De terugkeer van de intellectueel dus – ik vind dat winst.

De Grote Recessie verschijnt op 28 april in het Nederlands, bij Atlas/Contact. Dit stukje berust op de reeds verschenen Franse versie: L’Âge de la régression. Pourquoi nous vivons un tournant historique. Premier Parallèle 2017.

De afbeeldingen zijn uit de Nikopol-trilogie van de Frans-Servische tekenaar Enki Bilal, mijn favoriete dystopie in druk. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: