Een hitsige vondst in het archief van Besançon

Gustave Courbet (1819-1877) was niet alleen een van de meest spraakmakende schilders in het Frankrijk van de negentiende eeuw, maar ook een fervent briefschrijver. Zo’n 800 brieven zijn er van hem bekend, en ook uitgegeven dankzij de goede zorgen van de Amerikaanse kunsthistorica Petra ten-Doesschate Chu. Dat neemt niet weg dat het stapeltje brieven dat in 2023 opdook in het gemeentearchief van de Franse stad Besançon, in de Franche-Comté, toch een kleine sensatie was. Het gaat hier om een sterk erotische correspondentie tussen de beroemde schilder en een dame die Mathilde de Montaigne Carly de Svazzema heette. Het gaat om 90 brieven van haar en 25 van Courbet – volgens diens vertrouweling Émile Gros-Kost zouden er oorspronkelijk 62 meer van Courbets hand geweest zijn. De correspondentie liep tussen 21 november 1872 en 2 mei 1873, wat betekent dat de twee elkaar vrijwel dagelijks geschreven hebben.

‘Sterk erotisch’ is een eufemisme. De brieven – vooral die van Courbet – zijn dermate vervuld van seksualiteit dat je rustig van pornografie kunt spreken. Geen lichaamsopening, seksueel orgaan of lichaamsvloeistof blijft onbesproken, en de brieven bieden ook uitputtend inzicht in zowel het seksueel jargon van die jaren, evenals in wat seksuele partners zoal deden, of waarover ze in ieder geval fantaseerden – het verschil met wat partners hede ten dage doen of kunnen doen is verwaarloosbaar.

Er wordt veel gemasturbeerd in de brieven over en weer, en Courbet verhaalt soms over seksuele belevenissen in het verleden, met vijf vrienden en één vrouw, een fellatio door een 14-jarige dochter van een van zijn minnaressen, en een dinertje waarbij de gastvrouw een worst in haar vagina verstopt had. Toch laat de schilder af en toe twijfel aan zijn viriliteit doorschemeren: aan zijn aambeien is hij weliswaar met succes geopereerd, maar zijn zwaarlijvigheid werkt nadelig uit op zijn zaadproductie – schrijft hij. Dat weerhoudt de epistolaire gelieven er niet van te denken over het maken van een kindje.

Courbet stuurt een brief waarboven hij gemasturbeerd heeft, en op 12 december een tekening van zijn penis – een ‘dickpic’ avant la lettre dus – die helaas verloren is gegaan. Svazzema van haar kant moedigt de schilder voortdurend aan en wijdt uit over de diverse standjes waarin zij zich aan hem kan aanbieden en vraagt hem wat hij lekker zou vinden. Ook stuurt ze hem schaamhaartjes en een uitgeknipt papier in de vorm van haar vulva, waarvan de grootte een van Courbets geliefde onderwerpen van speculatie is. Over Courbets beroemde ‘l’Origine du monde’ uit 1866, dat een vulva voorstelt, is wel eens opgemerkt dat daarop geen clitoris te zien is: is die verstopt tussen de schaamlippen of was de schilder zich van dit genotsorgaan bij een vrouw niet bewust? Deze briefwisseling kan elke twijfel in deze wegnemen: de clitoris en de daarmee verbonden mogelijkheden hebben voor de correspondenten geen geheimen.

Bij het stapeltje brieven in het gemeente-archief zat een niet-ondertekend kattebelletje, kennelijk afkomstig van een bibliothecaris. Waarschijnlijk zijn de brieven in het archief gedeponeerd door de in 1906 overleden arts Charles Gordon, executeur-testamentair van de in 1877 in Zwitserse ballingschap overleden Courbet. En dat met de nadrukkelijke aanwijzing dat de brieven niet gepubliceerd mochten worden en ook niet aan bezoekers van het archief ter inzage mochten worden gegeven. Elke bibliothecaris moest deze instructie aan zijn opvolger doorgeven. In de jaren zestig, blijkt uit een ander papier, heeft iemand nog geïnformeerd naar de brieven, maar kreeg kennelijk nul op het rekest. Daarna is het bestaan van de correspondentie geheel in de vergetelheid geraakt – zoals wel vaker gebeurd met perfect bewaarde geheimen. Gelukkig werd het archief in 2023 gedeeltelijk gereorganiseerd, waarbij de papieren opdoken. (Tekst gaat door onder de afbeelding)

De correspondenten hebben elkaar nooit in levende lijve ontmoet. Courbet woont in deze periode in zijn geboorte-stad Ornans (waar trouwens een erg leuk museum voor hem staat). Hij heeft in 1871 een opvallende rol gespeeld bij de Commune van Parijs, de ‘rode’ volksopstand die door troepen van de nog jonge Derde republiek met massale executies en ander geweld is onderdrukt. Courbet is er van afgekomen met negen maanden cel. Maar hem hangt een proces boven het hoofd omdat hij er door de monarchistische meerderheid in het parlement van wordt beschuldigd de voornaamste schuldige te zijn voor het opblazen van de zuil op het Place Vendôme in Parijs ten tijde van de Commune. Op die zuil stond in 1871 nog een beeld van de smadelijk afgedropen keizer Napoleon III. Courbet moet, zo besluit de rechter, zelf financieel opdraaien voor het herstel van de zuil. Dat gaat de draagkracht van de schilder vér te boven – vandaar zijn verblijf in Ornans en de nabijgelegen departementshoofdstad Besançon. Wanneer de druk en het gevaar van arrestatie ook daar te groot worden, gaat Courbet voor de rest van zijn leven in Zwitserse ballingschap.

Maar wie was die Mathilde, met wie de beroemde Courbet zo’n hitsige correspondentie onderhield? Zij werd in 1839 geboren als dochter van een officier in Napoleons ‘Grande armée’. Als dochter van een met het Legioen van Eer onderscheiden officier had zij toegang tot een speciaal internaat voor zulke meisjes in het kasteel van Écouen (dat als zodanig tot 1962 heeft bestaan). Die school verschafte haar ook in zekere mate contacten in betere kringen, nadat ze in 1859 was gehuwd met de Engelse bookmaker Nathanael Gorringe. Naar eigen zeggen onderhield ze betrekkingen met de prins Napoleon (neef van de keizer), Marie Dumas (dochter van de romanschrijver Alexandre Dumas fils) en zelfs met de politieke geweldenaar Léon Gambetta. Het lijkt niet ondenkbaar dat zij met zulke prominenten ook seks had – in dat geval was ze een courtisane of ‘cocotte’.

Zekerheid te dien aanzien is niet te krijgen. Wel is het opvallend dat zij in een vroeg stadium van de verhouding – die zij zelf is begonnen, Courbet kende haar niet voor de eerste brief – geld ter sprake brengt. Haar echtgenoot, schrijft ze, is met de noorderzon vertrokken en kan Courbet haar niet honderd francs lenen, zodat ze hem in Ornans kan opzoeken? Ook stelt ze voor om in zijn naam aan de Parijse elite zijn schilderijen te gaan verkopen – een mooie oplossing voor zijn geldnood als hij die zuil moet vergoeden. Mathilde zegt ook klanten te weten: twee Brazilianen die door hun regering naar Parijs zijn gezonden om kunst te verzamelen. Tenslotte stuurt Courbet inderdaad vanuit Ornans een schilderij op naar Parijs, dat 3000 francs zou moeten opbrengen, lijst inbegrepen.

Degene die het doek voor hem overbrengt, is een van Courbets assistenten, de Zwitserse schilder Cherubino Patà (1827-1899) – tevens de maker van de enige afbeelding die van Mathilde bestaat. Patà heeft geen goede indruk van haar: zij houdt zich bezig met het ‘rollen’ – dat wil zeggen afpersen – van bekende mannen, meent hij. Zij is bovendien geen schoonheid – overigens een gegeven dat Mathilde in haar eigen brieven ook ter sprake brengt.

Courbet schrijft echter vrolijk verder aan de pornografische briefwisseling, en vraagt tegelijkertijd aan Mathilde om brieven van hem terug te sturen – een verzoek waaraan zij geen gehoor geeft. Als Mathilde van plan is geweest om Courbet af te persen met zijn brieven – de schilder had vermoedelijk in het licht van de zaak met de zuil vermoedelijk geen behoefte aan een nieuw schandaal – dan is de schilder de bedriegster toch net te slim afgeweest. Hij schrijft dat hij met een Parijse uitgever een afspraak heeft gemaakt voor de publicatie van hun briefwisseling, tegen een vergoeding van 5000 francs en neemt zo het initiatief in handen.

Dan duikt Mathilde plotseling op in Ornans en neemt haar intrek in het Hôtel de France (dat nog bestaat). Het door de correspondenten zo lang verlangde feest van seks en model-staan kan beginnen. Maar Courbet ontloopt haar. Hij had al eerder laten weten dat de kleine gemeenschap van het stadje Ornans misschien niet de juiste achtergrond was voor een schandalige verhouding. Misschien ook had de schilder nooit iets anders in de zin dan een epistolair avontuur. En nu laat Patà ook nog weten dat Mathilde niet alleen is in Ornans, maar de hotelkamer deelt met een Braziliaans aandoende heer. De verdenking lijkt gewettigd dat zij bij het schrijven van haar brieven aan Courbet naast een andere man in bed heeft gelegen.

Nadat Courbet Mathilde naar Besançon heeft gelokt, wordt zij gearresteerd – kennelijk op beschuldiging van bedrog en omdat zij een schuld heeft aan Courbet, wiens schilderijen zij nog in bezit heeft en nooit betaalde. Een week zit ze vast. Mathilde blijft Courbet nog twee jaar schrijven, steeds om geld vragend, maar deze antwoordt niet meer uit zijn Zwitserse ballingschap. Dat zij, zoniet een bedriegster, dan toch ieder geval een vrouw was die niet terugdeinste voor een onconventioneel verdienmodel, blijkt uit haar verdere leven. In 1875 wordt zij veroordeeld tot drie maanden, wegens kunstfraude en proxenitisme (in het Nederlands heet dat merkwaardigerwijze ‘gelegenheid geven’). In 1877 gaat ze nog eens voor twee jaar de nor in, kennelijk omdat ze een netwerk van vijf jonge prostitués heeft gerund.

De figuur van Courbet was door zijn werk altijd al een interessante bron op seksualiteit in de negentiende eeuw. Mathilde weet dat. In een brief aan Courbet laat zij weten graag model te willen staan, maar niet op de manier van diens ‘Les baigneuses’ uit 1853. Courbet, blijkt ook uit de brieven, is bepaald gebiologeerd door de gedachte aan lesbische seks, in deze tijd overigens ‘saphisme’ genoemd, naar de Griekse dichteres Sappho. Zo bekent hij te hebben gedroomd van het schilderij ‘La femme damnée’ uit 1859, van de Franse schilder Octave Tassaert (1800-1874) dat een vrouw afbeeldt die door maar liefst drie andere vrouwen seksueel bediend wordt. Om John Keats te parafraseren: a dirty mind is a joy forever.

Gustave Courbet: Correspondance avec Mathilde. Gallimard / Ville de Besançon 2025

Afbeeldingen: 1. Cartoon van André Gill (1840-1883) uit ‘La Lune’ 9-6-1867 (Gallica); 2. Portret van Mathilde Svazzema door Cherubino Patà, uit Eugène Gros-Kost: Courbet, Souvenirs intimes. Parijs 1880 (Gallica); 3. ‘Les baigneuses’ van Courbet uit 1853 (Musée Fabre, Montpellier); 4. ‘Femme damnée’ van Octave Tassaert uit 1859 (Verblijfplaats van het doek onbekend).

Een gedachte over “Een hitsige vondst in het archief van Besançon

Voeg uw reactie toe

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑