De sirenen van de illiberale contrarevolutie

Voor iemand die zich zo breed georiënteerd heeft inzake de wereldwijde radicaal-rechtse contrarevolutie als de Nederlandse historicus en journalist Marijn Kruk is de conclusie van zijn boek ‘Opstand’ bepaald geruststellend: zeker, de illiberale krachten die zich overal roeren, kunnen grote schade aanrichten aan de democratische instituties en normen, maar echt iets uitrichten tegen onze moderniteit kunnen zij niet. Daarvoor zijn de door de radicaal-rechtse politici en denkers naar de mestvaalt van de geschiedenis verwezen ideeën van 1968 en de jaren zeventig te taai, en te zeer ingeburgerd. Wat zonderlinge enkelingen daargelaten, is er nauwelijks iemand te vinden die écht terugwil naar ‘traditionele waarden’ als verplicht kerkbezoek op zondagochtend, verplicht vlag hijsen op school en militaire dienst of het stabiele kerngezin waarin vaders wil wet is en moeder na schooltijd klaar zit met thee en een maria-kaakje. Wat de illiberale contrarevolutie zo hartstochtelijk bepleit, is niet veel meer dan ketelmuziek.

Wat mij als lezer in ‘Opstand’ misschien het meest bevalt, is dat Kruk de hele kwestie van de ‘populistische revolte’ (term op de cover van het boek) verwijst naar het terrein waar zij thuishoort: die van de ideologie-kritiek. Maar al te vaak krijgt degene die in het openbaar betreurt dat zoveel Nederlanders bij de jongste parlementsverkiezingen hun stem hebben gegeven aan een bekuifde, monomane volksmenner en non-valeur te horen dat zulke kritiek ongepast is: het stemgedrag, heet het dan, moet worden gezien als een legitieme uiting van maatschappelijke frustratie en burgerlijke beknelling. Onvriendelijke dingen zeggen over degene op wie miljoenen Nederlanders gestemd hebben is feitelijk zijn kiezers beledigen, aldus deze redenering.

Maar dat is onzin. Er is eenvoudig geen goed excuus voor, dat in een ontwikkelde democratie als de Nederlandse, of in een ander Europees land, miljoenen willens en wetens hun stem geven aan politici die niet veel meer in hun mars hebben dan het effectief bespelen van ressentimenten, het oproepen van imaginaire vijandbeelden en het prediken van regressieve toekomstvisioenen waarvan iedereen weet dat ze oude meuk zijn.

Die miljoenen die in Nederland op de PVV hebben gestemd en daarmee regeringsdeelname van deze partij mogelijk hebben gemaakt, kunnen inmiddels constateren hoe machteloos de partij tegenover de werkelijkheid staat: kansloze eisen aan ‘Brussel’, het hardnekkig en onnodig aandringen op ‘noodtoestanden’ en ‘noodwetgeving’ op asielgebied, en het pesten van ‘links’ geachte intellectuelen en anderen door hogere btw op cultuur en kranten en boeken, alsmede bezuinigingen bij de publieke omroep. Veel verder komen Wilders c.s. niet, waar zij hun meeste standpunten uit het regeringsprogramma hebben weg gelaten en deze achter de hand houden voor buitenparlementaire agitatie.

Verongelijktheid lijkt daarbij het krachtigste argument. Daarom zijn Wilders c.s. ook niet bang voor een eventuele mislukking van de thans in Den Haag aangetreden coalitie: dat zou het narratief dat je iets is aangedaan alleen maar versterken. Ook de slachtofferrol is van permanent belang, zoals bleek bij de recente aangifte van Wilders tegen Timmermans, nadat deze had gezegd dat zijn partij zich ‘met alle middelen’ – bedoeld werden politieke middelen – tegen het beleid van Wilders c.s. zou verzetten. De PVV-man wilde dat verstaan als een dreigen met fysiek geweld.

Slechts heel geleidelijk begrijpen andere, democratische partijen hoe ze moeten omgaan met de illiberale contrarevolutionairen in hun midden. In sommige landen doen rechtse democraten een min of meer halfhartige poging om tot een vergelijk te komen met de populistische golf – met voorshands bescheiden succes, want de rechtse kiezer wil dat nogal eens zien als een vrijbrief om dan maar meteen op extreem-rechts te stemmen. Links heeft zich lang laten intimideren door de ‘volkse’ sentimenten die de politici van de illiberale golf bespeelden. Die kramp lijkt langzaam voorbij te gaan, zoals de jongste Algemeen Politieke Beschouwingen in onze Tweede Kamer hebben laten zien.

Misschien komt het voorbeeld hier weer uit de Verenigde Staten: nadat haar voorgangers van de Democratische partij Donald Trump vele jaren lang – en terecht – als een groot gevaar hebben omschreven, spreken Kamala Harris en de haren over de tegenstanders nu voornamelijk als ‘weirdo’s’, engerds dus. Wilders lijkt me overigens uitstekend geschikt voor de rol van ‘creep’. Wie anders zou bereid zijn jaren van zijn vrijheid op te offeren, alleen maar voor het verkondigen van zoniet volledig onzinnige-, dan toch zeer sectarische ideeën over de Islam? De éénmans-partij PVV is ook een éénmans-geloofssysteem, met een zelfbenoemde martelaar aan het hoofd – hoe bizar wil je het hebben?

‘Opstand’ van Marijn Kruk is niet alleen een leerzame, maar ook uiterst onderhoudende en goed geschreven rondgang rond illiberale denkers en groeperingen in verschillende landen. Voorzien van een scherp verslaggevers-oog leidt de auteur ons bijvoorbeeld rond in de Hongaarse hoofdstad Boedapest, inmiddels het Mekka van elke contrarevolutionaire dromer. Hij gaat op bezoek bij de Franse schrijver Renaud Camus, de vader van de ‘omvolkings-theorie’ die in een middeleeuws kasteel in de Languedoc blijkt te wonen en wiens boeken geen serieuze uitgever meer wil uitbrengen. Overigens is Frankrijk, met Oostenrijk en Italië bijvoorbeeld, een van de landen met extreem-rechtse politieke tradities (zoals het Boulangisme, het Poujadisme en de Action Française bijvoorbeeld). In een land als Nederland, waar zo’n traditie grotendeels ontbreekt, is de schrik over de reactie van nu wellicht groter.

Naarmate het boek vordert, krijg je steeds meer de indruk van een curieuze fauna van niet zelden verbeten fantasten, verwikkeld in een heroïsche strijd tegen draken van eigen makelij: de strijd tegen de ‘omvolking’ die ten koste gaat van ‘onze joods-christelijke waarden’ (wat dat precies zijn weet niemand, denk ik), de dictatuur van ‘woke’ (ook al zoiets vaags), tegen het ‘cultuur-marxisme’ (een merkwaardige term om de grote maatschappelijke vernieuwingen van de jaren zestig en zeventig aan te duiden) en natuurlijk het bestaan van een liefst mondiale samenzwering van machtigen en media om de menselijke-, lees Westerse beschaving om zeep te helpen.

Niet de minste verdienste van ‘Opstand’ is dat Kruk laat zien hoe zulke reactionaire gevoelens en agenda’s niet alleen in Europese landen en culturen bestaan: ook veel reactionaire denkers en leiders in moslim-landen worden al decennia lang bevangen door een bijna fysieke afkeer van Westerse culturele modellen. De Turkse president Recep Erdogan heeft daarop zelfs zijn glanzende politieke carrière gebouwd – wat niet wegneemt dat de Turkse samenleving in rap tempo verder moderniseert en seculariseert.

Dat de illiberale contrarevolutie een verschijnsel is waarmee door democraten de strijd moet worden aangebonden, met democratische middelen natuurlijk, is voor de meesten van ons, redelijke mensen, even wennen. Zeker in Nederland, waar meer dan in andere landen ‘polarisatie’ geldt als iets van de duivel – liefst te vermijden omdat het zo gauw ontaardt in beledigingen aan het adres van de tegenstander. Maar er zit weinig anders op dan de politieke en retorische strijd aan te gaan, lijkt het. ‘Opstand’ biedt veel waardevolle informatie over de kwetsbaarheden en beperkingen van de illiberale tegenstander. Een vervolgboek zou misschien ‘Er op af’ kunnen heten.

Marijn Kruk: Opstand. De populistische revolte en de strijd om de ziel van het Westen. Prometheus 2024

Afbeelding: ‘De arrestatie van een propagandist’ van Ilja Repin (1844-1930), (ongeveer 1880-1892, Tretjakov-galerie). Het schilderij toont de arrestatie door de tsaristische politie van een zogeheten ‘narodnik’ – een populistische revolutionair die meent dat de autocratische structuur van Rusland moet worden gebroken en de macht aan het (boeren)volk dient toe te vallen.

Een gedachte over “De sirenen van de illiberale contrarevolutie

Voeg uw reactie toe

  1. Hallo Raymond, alsweer genoten van dit prachtig geschreven stuk. Wat mij vooral bijblijft, is het idee, plus de vele uitkatingen die ook ik las in die richting, dat zowel Trump and Wilders vooral weirdo’s zijn. Ik hoop er natuurlijk ook op dat de wereld, vooral de jongeren in USA straks de bladzijde omslaan en op Harris gaan stemmen. Plus dat het Nederlandse nep-kabinet straks niet anders kan dan omvallen. dat Wilders in de geschiedenis niet anders is dan een product van zijn beveiligingskosten (veel geld!), niet er nu eenmaal niet waren voor Hirsi Ali en voor Theo van Gogh. Het moet allemaal rederen in Nederland, maar op een gegeven moment is het op. Groet uit Belgenland, van Chris!

    Like

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑