
Geschiedschrijving is zonder twijfel een van de beste excuses om rond te struinen in het liefdeleven van de medemens. Want laten we eerlijk zijn: wie is er niet geïnteresseerd in wat bekende mensen zoal tussen de lakens hebben beleefd, en tot welke liefdesdrama’s en romantische verwikkelingen dat zoal geleid heeft? Het was dus een nogal briljant idee van de Duitse schrijver Florian Illies – eerder vooral bekend van de bestseller ‘1913: Der Sommer des Jahrhunderts’, over het laatste vooroorlogse jaar – om uit dagboeken, mémoires en andere ego-documenten – een sfeerbeeld samen te stellen over de periode 1929-1939 om te zien hoe het liefdeleven van de – over het algemeen – kunstenaars en intellectuelen het einde van de ‘lichtzinnige’ jaren twintig en de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog doorstond.
‘Liebe in Zeiten des Hasses’ (ondertitels: ‘Chronik eines Gefühls 1929-1939’ en ‘Radikalismus des Herzens’) leest als een trein en is in het Duitse taalgebied terecht wederom een bestseller. Het is smullen geblazen: al die overspelige affaires, morele blackmail om de vaste partner tot acceptatie van een nieuwe minnaar of minnares te dwingen, en dan spreken we nog niet eens over het inruilen van een minnaar of minnares voor een ander. Of over de ernstige verslaving aan alcohol of andere substanties die van het leven in artistieke milieu’s niet zelden het geval lijkt te zijn.
Maar geschiedschrijving? Dat is een beetje de vraag. Natuurlijk: het veronderstelde zorgeloze, om niet te zeggen ‘zedeloze’ leven van de jaren twintig dooft uit – niet voor niets spelen vele van Illies’ fragmentarisch gepresenteerde liefdesgeschiedenissen in het ‘zondige’ Berlijn – en zowel scheidingen als ontmoetingen in de liefde gaan steeds meer verband houden met gedwongen ballingschap en vlucht. Maar verandert dat ook de structuur van de amoureuze gevoelens of het driftleven (zoals seksuele verlangens lang besmuikt werden genoemd)?
Illies wacht zich wel voor gevolgtrekkingen op dit gebied. In interviews voor radio en televisie meent hij niettemin dat we in onze tijd wel wat kunnen leren van de protagonisten in zijn jongste boek. In onze tijd (het boek verscheen overigens in Duitsland kort voor het begin van de Oekraïne-oorlog) neemt immers ook de haat maar steeds toe, en het is dus zaak zuinig te zijn op de liefde, meent de auteur. Daar valt in het algemeen weinig tegen in te brengen, maar het klinkt enigszins merkwaardig in het licht van dit boek: bestendige, langdurige, gelukkige liefdes zijn in de beschreven casus veruit in de minderheid; overheersend zijn in de tijd begrensde passie, dramatische rupturen en hopeloos smachten.
Of dat voor Illies’ lezers van actuele betekenis is, is de vraag. De in dit boek beschreven liefde en seks is die van een betrekkelijk kleine, artistiek ‘angehaucht’ bovenlaag. In de jaren zestig van de vorige eeuw – toen ik jong was – waanden velen van mijn leeftijdgenoten zich lid van een generatie die schoon schip maakte met heilige huisjes, ook in liefde en seks. We waanden ons ‘bevrijd’ en poogden dienovereenkomstig te handelen – al was er zeker een enorme afstand tussen theorie en praktijk. Hoe de huidige generatie van twintigers en dertigers zich in dit soort zaken gedraagt, onttrekt zich goeddeels aan mijn waarneming.
Je leest wel eens dat jongeren tegenwoordig minder seks hebben dan vroeger. Dat was in ieder geval iets waarvan de protagonisten van Illies weinig last hadden. Er waren natuurlijk uitzonderingen: de filosoof Ludwig Wittgenstein brak het koude zweet uit bij de gedachte ook maar in de buurt te komen van een vrouwelijk geslachtsorgaan en de schilder Salvador Dalí was volstrekt impotent, al zou je dat bij het aanschouwen van zijn werk soms niet zeggen. Dat stond overigens een levenslange, hartstochtelijke liefde niet in de weg met Gala, die de schilder had afgepakt van de Franse dichter Paul Éluard. De omloopsnelheid van bedgenoten in dit boek is soms nauwelijks bij te houden.
Illies is meer een romanschrijver dan een historicus, dunkt me. Wat dat betreft lijkt hij ook eerder op schrijvers als Emmanuel Carrère of Éric Vuillard (Duitse voorbeelden schieten mij helaas niet te binnen) die eveneens historische stof bij de kop nemen en daar hun gang mee gaan. In de litteratuur is gelukkig alles geoorloofd. Als romanschrijver is Illies er trouwens een van de wat ouderwetse soort, omdat hij optreedt als een ‘alwetende verteller’ die steeds precies weet wat een personage dacht toen hij wakker werd op die en die dag, of wat er door hem heen ging toen hij de fatale brief gelezen had.
En een ouderwetse moralist is Illies trouwens af en toe ook, al zou je dat misschien niet verwachten van een schrijver die niet zonder een zeker genoegen andermans intieme leven op straat gooit. Vooral de serieel overspeligen onder zijn protagonisten, zoals Bertolt Brecht, krijgen nogal eens het verwijt ‘ijskoud’ te opereren. Nogal voorzien daarbij heeft Illies het ook op Jean-Paul Sartre die de auteur er – niet geheel ten onrechte naar ik vrees – van beschuldigt met zijn hoogdravende afspraken met zijn verloofde Simone de Beauvoir vooral zijn eigen gerief te hebben nagestreefd.
Die door Illies gesignaleerde kilte en hardheid geven aan dit boek ook nog een andere functie die traditionele romans kunnen hebben: die van een morele spiegel voor de lezer, althans de lezer die in de liefde het een en ander heeft meegemaakt. De praatjes en excuses waarmee door de jaren heen de dingen zijn gerechtvaardigd of goedgepraat verbleken op den duur – wat overblijft is geen haat, maar werkelijkheid.
Florian Illies: Liebe in Zeiten des Hasses. Chronik eines Gefühls 1929-1939. S.Fischer Verlag 2021.
Ook in Nederlandse vertaling van Chiara Tissen: Liefde in tijden van haat. Atlas Contact, 2022.
Afbeeldingen: 1. Picknick in Mougins, nabij Cannes, in 1937. Aanwezig bij dit ongedwongen samenzijn in de tuin van Hôtel Vaste Horizon zijn v.l.n.r. de dichter Paul Eluard, het fotomodel en latere oorlogsfotografe Lee Miller, Éluards vrouw Nusch, de fotograaf Man Ray en het model Ady Fidelin. 2. Dezelfde picknick maar nu zonder Lee Miller en met de fotograaf Roland Penrose.
Beide foto’s maken deel uit van de Lee Miller-nalatenschap, en het lijkt waarschijnlijk dat de ontbrekende picknicker de camera heeft bediend. De aanwezigen behoren tot een artistiek milieu waarvan ook Pablo Picasso deel uitmaakte. Nusch Éluard, van oorsprong een Duitse actrice en fotomodel, werd de vrouw van de dichter Paul Eluard, nadat diens echtgenote Gala hem verlaten had voor Dalí. Zij had ook een verhouding met Picasso. Lee Miller had lang een verhouding gehad met Man Ray, die ten tijde van deze foto echter is met de uit Guadeloupe afkomstige Ady Fidelin, die werkte als model en danseres. Man Ray fotografeerde haar meer dan 400 keer, en ze heeft ook model gestaan voor Picasso. Haar verhouding met Man Ray duurde zes jaar. De fotograaf en schilder Roland Penrose zou in 1947 trouwen met Lee Miller.


Plaats een reactie