De 21-ste eeuw zal niet Amerikaans zijn

Het is dat reizen op dit moment nauwelijks mogelijk is, maar anders zouden de Verenigde Staten geheel onderaan mijn lijst met mogelijke toeristische bestemmingen staan. Ga maar na: een land waar een oliedomme schreeuwlelijk niet alleen vier jaar geleden tot president is verkozen – door een eigenaardigheid in het electoraal systeem met miljoenen stemmen minder dan zijn rivaal – maar ook nog eens zijn rellerige aanhang een poging laat doen zijn verkiezingsnederlaag ongedaan te maken en wederrechtelijk de macht te grijpen; een land waar de federale overheid zich nauwelijks interesseert voor een epidemie waaraan dagelijks vele duizenden Amerikanen sterven; waar de verschillen tussen arm en rijk dramatisch zijn en de wapenverkoop aan burgers recordhoogte bereikt. Eens wierpen de VS zich – misschien ten onrechte maar niet zonder argumenten – op als lichtend voorbeeld voor de ganse wereld. Die tijd is voorbij, en lijkt niet terug te zullen keren.

Verrassend? Niet volgens Ludovic Tournès, hoogleraar geschiedenis in Genève en auteur van ‘Américanisation. Une histoire mondiale (XVIIIe-XXIe siècle)’. De rot is al ingezet in de jaren 1960. Zeker zijn de VS erin geslaagd een geweldige macht te ontplooien – politiek, militair, economisch, cultureel en nog zo wat. Maar als lichtend voorbeeld voor de rest van de mensheid – de ‘shining city on the hill’ zoals dat heet in Amerikaanse messianistische retoriek – gaat het inmiddels al minstens een halve eeuw bergafwaarts. De episode-Trump is in die ontwikkeling natuurlijk een spectaculair dieptepunt – waarin het land niet eens meer de indruk probeerde te wekken dat het bondgenoten had en zich zoveel mogelijk terugtrok uit internationale samenwerkingsverbanden en verplichtingen. Dat Trumps opvolger Biden er in slagen zal de oude luister te herstellen mag onwaarschijnlijk heten.

Daarmee komt meteen ook een einde aan de vooral in continentaal Europa vaak gehoorde angst, dat onze cultuur, of zelfs die van de hele wereld ‘geamerikaniseerd’ zou worden – met andere woorden dat de Amerikaanse manier van leven en de daarmee verbonden politieke, morele en culturele normen (om over de culinaire nog te zwijgen) door de invloed van de VS als vanzelf ook de onze zouden worden. Een vroege vertolker van deze angst is onze eigen Menno ter Braak, in het opstel ‘Waarom ik ‘Amerika’ afwijs’ uit 1928, voorkomend in ‘Afscheid van domineesland’. Wat Ter Braak precies tegenstaat in Amerika, legt de essayist nog niet eens zo duidelijk uit. Het is meer dat er van de VS iets verpletterends, stoomwalserigs uitgaat dat hem enorm tegenstaat.

Was of is deze angst gerechtvaardigd? Niet volgens Ludovic Tournès. Zoals er – in weerwil van wat een generatie neoliberalen ons wilden doen geloven – geen ‘onzichtbare hand’ van de markt bestaat, die alles optimaal bestiert in de economie, zo bestaat er ook geen ‘onzichtbare hand’ in de culturele ontwikkeling die maakt dat de mensheid zich mentaal en moreel zal richten naar de normen van de machtigste speler in het internationale leven. Dat veel Amerikanen, tot op de huidige dag, denken dat dit anders zal zijn, of moet zijn, maakt geen verschil.

De suggestie dat de VS de norm zijn in de wereld is niettemin sterk. Zij is, meent Tournès, herleidbaar op de bijzondere aard van het Amerikaanse nationalisme. Dat is namelijk gebaseerd op grenzeloosheid. Andere nationalismen, het Franse of Britse of Nederlandse bijvoorbeeld, zijn meestal gebaseerd op de loyaliteit aan een bepaald territorium – hoe imaginair en verzonnen de beweerde band met het nationale verleden ook is. De VS zijn echter een recente natie, eind XVIII-de eeuw gesticht door emigranten uit Europa. Het land zoals we dat nu kennen is het resultaat van een fenomenale expansie – soms door aankoop van land (Louisiana, Alaska) en meestal door militaire verovering in oorlogen tegen Indianen, Spanje, Mexico e.a.

Aan de bijzondere ontstaansgeschiedenis ontlenen de VS een cultuur van messianisme – als eiland van vrijheid in een zee van repressieve tirannieën. En de centrale ideologie van ‘Manifest Destiny’ – de gedachte dat de zegen van vrijheid en ondernemingslust over heel het Amerikaanse continent – niet voor niets ‘de Nieuwe Wereld’ genoemd – dient te worden uitgebreid. Zo voortreffelijk zijn immers de ideeën waarop de VS zijn gegrondvest – (godsdienst)vrijheid, onbelemmerd ondernemerschap – dat het nog slechts een kwestie van tijd zal zijn voordat de geschiedenis van de rest van de wereld een deel van de Amerikaanse idee zal zijn. De VS belichamen de toekomst van de mensheid, zij zijn de ‘moderniteit’.

Lang voordat Ter Braak, of Fransen die in de jaren 1970 vreesden dat vestigingen van MacDonalds alle Franse café’s zouden verdringen, zich zorgen maakten, was ‘Amerikanisatie’ al een bekend begrip. En wel in de VS zelf, omdat die een natie van immigranten zijn. Al die tientallen miljoenen immigranten die in de XIX-de eeuw hun geluk beproefden in de Nieuwe Wereld kwamen ergens vandaan: zij waren Nederlanders, Duitsers, Italianen, Ieren, Oost-Europese Joden en ga zo maar door. Hun Amerikanisatie was overheidsbeleid, ook bekend als ‘the melting pot’. Iedereen kon, en moest zelfs, zo snel mogelijk Amerikaan worden. Tenzij hij Indiaan, Zwarte slaaf , Mexicaan of Aziaat was natuurlijk. Het Amerikaanse nationalisme had met de Europese nationalismen in de XIX-de eeuw gemeen, dat er impliciete veronderstellingen waren over culturele hiërarchie tussen de volkeren, waarbij blanke ‘Europeanen’ aan de top van de piramide stonden.

Binnen deze contouren wint dus sinds eind XVIII-de eeuw het Amerikaanse nationalisme veld, als een genereus en buitenstaanders verwelkomend natie-begrip dat niet veel betekenis hecht aan landsgrenzen. Amerika is een prachtig idee, en ook een zeer succesvol idee, ondanks de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) die met 620.000 doden en miljoenen gewonden een van de bloedigste gewapende conflicten uit de menselijke geschiedenis is. De economische groeicijfers zijn de hele XIX-de eeuw door echter enorm en Amerika lijkt, of is zelfs, het land van de onbeperkte mogelijkheden, ondanks korte conjuncturele economische crises. Al voor de Eerste Wereldoorlog krijgt Europa te maken met de expansie van Amerikaanse bedrijven op het Oude Continent. Van de vrees voor overvleugeling van de Oude door de Nieuwe wereld is dan nog niet veel sprake. De geweldige expansie van de VS leek ook minder bijzonder in een eeuw waarin Europese mogendheden zelf druk doende waren met expansie in Azië, Afrika en Siberië.

Pas in de XX-ste eeuw zouden de VS zich ontwikkelen tot een machtsfactor van mondiale betekenis. De twee Wereldoorlogen waarmee Europa zichzelf de das omdeed, waren daar niet weinig debet aan. Beide werden in belangrijke mate beslecht door Amerikaanse interventie. Na de Eerste Wereldoorlog was al duidelijk hoe de VS zich de verlichte, grenzeloze wereld idealiter voorstelden, bijvoorbeeld door de door president Woodrow Wilson mede geëntameerde Volkenbond, als een mondiaal forum van samenwerking en conflictbeslechting, waar de VS, toen het puntje bij het paaltje kwam, tenslotte toch niet aan meededen. Het streven de wereld ‘rijp te maken voor democratie’ streed om voorrang met de gedachte dat de VS zich niet te veel de handen moesten vuilmaken aan de grote boze wereld..

Na de Duits-Japanse nederlaag in 1945 kwam het Amerikaanse ‘democratisch messianisme’ pas echt tot wasdom. Zowel het verslagen (West-)Duitsland als het verslagen Japan werden onder Amerikaans toezicht echte democratieën. Voor zover het al juist is om van ‘Amerikanisatie’ na 1945 te spreken heeft dat vooral betrekking op Europa, voor zover dat continent niet onder de invloed van de Sovjet-Unie was gekomen. De Amerikaanse Marshall-hulp hielp bij het economisch herstel, vrijhandel en internationale samenwerking op velerlei gebied kwamen op gang. In veel opzichten ging Amerika als het voorland gelden.

Wat daarbij natuurlijk zeer bevorderlijk werkte, was dat de VS een periode van hoogconjunctuur beleefden, waarvan met name ook de Amerikaanse middenklasse profiteerde. ‘The American way of life’, gekenmerkt door een naar Europese maatstaven ongekende mate van comfort, consumptie en mogelijkheden tot vertier, werd het doel dat ook West-Europeanen voor ogen stond. Amerika werd – of het nu ging om autobezit, Coca Cola en Gilette-scheermesjes – het zinnebeeld van de moderniteit. Dat was in de jaren 1930 Amerika ook al zo geweest, met zijn wolkenkrabbers, speelfilms en de moderne methoden in de rationalisatie van fabrieksarbeid die Taylorisme en Fordisme heetten. Maar Amerika kwam nu opeens veel dichterbij.

Ludovic Tournès beschrijft gedetailleerd de vele fronten waarop de Amerikaanse invloed zich na 1945 deed gelden. Dat reikt van schoonheidsverzorging tot de bioscoop, van protestante zendelingen tot management-cursussen in de VS voor Europeanen, van de internationale verbreiding van basketbal tot de door de Amerikaanse overheid gepromote schilders van het abstract expressionisme. De economische en culturele aantrekkingskracht en successen van de VS zijn in deze jaren enorm. En nog: in de digitale wereld sinds de jaren 1990 zijn het vrijwel zonder uitzondering Amerikaanse bedrijven die de toon aangeven. Niet dat zij de uitvinders zijn van de nieuwe technologie, maar ze zijn wel verreweg het meest succesvol in het uitbaten en popularisering ervan.

Maar leidt dat alles ook tot ‘Amerikanisatie’ in die zin dat Europeanen en andere wereldburgers zich gaan vereenzelvigen met de Amerikaanse normen en waarden? Dat is, meent Tournès, niet evident. Zelfs in Europa, waar de Amerikaanse invloed het grootste is, worden de Verenigde Staten als ‘project’ en ‘idee’ vanaf de jaren 1960 steeds minder populair. Voor een deel hangt dat samen met de buitenlandse- en dan vooral militaire politiek van de VS, om te beginnen met de Vietnam-oorlog. Sedertdien is de balans in de buitenlandse politiek van de VS steeds verder verschoven van de ‘soft power’ van ‘the American way of life’ naar puur militaire machtsmiddelen.

De Val van de Muur en het einde van de Koude Oorlog zorgden nog voor een kortstondige opleving van het ‘democratisch messianisme’ in de Amerikaanse politiek. Bijna een decennium lang na 1989 leek het ideaal van een steeds democratischer wereld, met één geïntegreerde wereldmarkt, nabij. Maar 911 heeft in 2001 die droom ruw verstoord. Sindsdien overheersen Amerikaanse militaire avonturen als die in Afghanistan en Irak, die weinig idealistisch meer uitstralen. Sinds 911 lijken de VS voornamelijk nog geïnteresseerd in landsverdediging, en minder in hun rol als baken voor de mensheid. Zij hebben ook steeds minder belangstelling voor dezelfde internationale samenwerkingsverbanden die ze ooit zelf hebben helpen oprichten, of het nu om de VN, het ICJ, de WTO, wapenbeheersing of de WHO gaat. Dat is al zo sinds president George W. Bush en twee democratische Amerikaanse presidenten, Clinton en Obama, hebben daaraan weinig veranderd.

De VS lijken ook steeds minder op een ‘shining city on the hill’ waar je bij zou willen horen. Veel Europeanen kijken met plezier naar Netflix, bestellen bij Amazon of werken met een Apple-computer. Maar tot de aantrekkingskracht van de VS als land draagt dat niet bij. De ‘American way of life’ heeft zijn aantrekkingskracht verloren, nu tientallen miljoenen Amerikanen in armoede leven of niet verzekerd zijn tegen ziektekosten, het politiek systeem van de VS hopeloos verouderd lijkt door de lage participatiegraad en de bizarre uitkomsten, het levensniveau behalve voor de extreem-rijken daalt. Voor wat de vermoedelijk belangrijkste vraag van onze tijd betreft, de klimaat-problematiek – daarbij spelen de VS geen grote, of onder Trump zelfs een destructieve, rol.

De VS staan in de ogen van de wereld niet langer voor de moderniteit en de belofte van een stralende toekomst van vrede, democratie, vrijheid en welvaart. De ‘Amerikanisatie’ van de wereld zal niet plaatsvinden. Nu nog een alternatief.

Ludovic Tournès: Américanisation. Une histoire mondiale (XVIIe-XXIe siècle. Fayard, Parijs 2020

Het essay ‘Waarom ik ‘Amerika’ afwijs’ van Menno ter Braak is raadpleegbaar in DBNL:
https://www.dbnl.org/tekst/braa002verz01_01/braa002verz01_01_0015.php

Afbeeldingen: 1. en 2. Amerikaanse reclame-uitingen uit de jaren 1950 en 1960, waarin de ‘American way of life’ centraal staat. 3. De bierreclame is een tekening van Ray Prohaska (1901-1980). 4. Een (ingekleurd) straatbeeld, ergens in Kentucky in 1937.

3 gedachten over “De 21-ste eeuw zal niet Amerikaans zijn

Voeg uw reactie toe

  1. Hey Ray,

    Wederom een perfecte dagopening, veel dank hiervoor. Jammer hè, van dat gezellige geloof in het goede van de VS. Het was een sprookje voor iedereen, die zich thuis kon voelen in het WASP-profiel. Die geprivatiseerde agitprop van The American Dream is inmiddels net zo oudbakken als de Sovjetleuzen waarover Zinovjev en vele anderen zich destijds vrolijk maakten.

    Volgens sommigen is deze eeuw trouwens juist wel Amerikaans aan het worden, maar dan op de manier van Amerika zoals Amerika werkelijk is, en in overgrote meerderheid altijd is geweest: quasi-ongeletterd en met een doorgeladen pistool op zak.

    Beste groet,

    Hans hasleurink@gmail.com

    >

    Like

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑